ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0509 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.345

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0509
Datum uitspraak: 16-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDWverzet2010.345
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De beslissing van de voorzitter wordt vanwege enkele onvolkomenheden vernietigd maar de klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 november 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 345.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 20 april 2010 (zaaknummer 22.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 26 april 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 6 mei 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2010. Namens de gerechtsdeurwaarder is zijn gemachtigde verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.  verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 16 november 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat hij door diens toedoen schade heeft geleden, omdat de gerechtsdeurwaarder een vanwege een faillissement ten onrechte gelegd beslag op klagers huis niet heeft opgeheven.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Ter zitting is gebleken dat in de beschikking van de voorzitter enkele onjuistheden staan vermeld. Het betrof niet een faillissement van klager maar van een vennootschap onder firma waarvan zijn vrouw en zoon vennoten zijn. De vordering waarvoor het beslag op 10 december 2008 is gelegd betrof een vordering van deze vennootschap. Er is dus niet ten laste van klager beslag gelegd, maar kennelijk is hij mede eigenaar van de beslagen onroerende zaak. Het verzet is dus gegrond en de beslissing van de voorzitter dient te worden vernietigd.

6.2 De Kamer komt vervolgens toe aan de behandeling van de klacht.  Als gevolg van het faillissement is het beslag vervallen. Dit diende daarna te worden doorgehaald, maar dat kon alleen door de gerechtsdeurwaarder worden gedaan na een verzoek daartoe van zijn opdrachtgever. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder eerder dan op 14 juli 2009 is verzocht om het beslag door te halen. De gerechtsdeurwaarder heeft daarna overeenkomstig de instructies van zijn (advocaat)opdrachtgever gehandeld. Dat de gerechtsdeurwaarder het eerste beslag gegeven die instructies vooralsnog niet heeft doorgehaald, is onder die omstandigheden niet tuchtrechtelijk laakbaar. De overwegingen van de voorzitter onder 4.2. zijn dus gedeeltelijk niet juist, maar klager kan het de gerechtsdeurwaarder inderdaad niet verwijten dat het beslag niet eerder is doorgehaald. 

6.3 De Kamer acht de klacht daarom ongegrond.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren  (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.