ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0508 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.343

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0508
Datum uitspraak: 16-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDWverzet2010.343
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 november 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 343.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 20 april 2010 (zaaknummer 107.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 26 april 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 7 mei 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2010. Klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 16 november 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft diverse rechterlijke uitspraken aan klager betekend en heeft daarbij het erf van de ouders van klager betreden. Volgens klager is dat in strijd met artikel 138 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Ook is ten onrechte beslag gelegd op zaken van zijn ouders. De gerechtsdeurwaarder heeft daardoor ook onrechtmatig gehandeld.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld bij de executie van een tegen klager gewezen vonnis.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar het eerdere verweer.

6.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond. 

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.