ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0494 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2010.36

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0494
Datum uitspraak: 02-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDW2010.36
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Geldboete van de derde categorie
Inhoudsindicatie: Klacht van opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder reageert op geen enkel verzoek om contact. De kamer acht de klacht gegrond en dermate ernstig dat de gerechtsdeurwaarder wordt geschorst voor twee maanden en hem een geldboete van euro 2000,00 wordt opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 november 2010 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 36.2010 ingesteld door:

Woningcorporatie [     ] ,

gevestigd te [     ] ,

klaagster,

gemachtigde [     ] ,

tegen:

[     ] ,

gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

beklaagde,

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 14 januari 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

De klacht is bij brief van 20 januari 2010 doorgezonden aan de gerechtsdeurwaarder met het verzoek binnen 30 dagen een verweerschrift in te dienen. Hierop is geen reactie ontvangen.

Bij brief van 5 mei 2010 is de gerechtsdeurwaarder uitgenodigd ter openbare terechtzitting van deze Kamer van 21 september 2010 te verschijnen. Hierop is eveneens geen reactie ontvangen. Klager is evenmin ter zitting verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 november 2010.

1. De feiten

Vanaf 1980 heeft klaagster opdrachten aan de gerechtsdeurwaarder verstrekt. Vanaf 1 januari 2008 zijn geen nieuwe opdrachten meer verstrekt; de gerechtsdeurwaarder zou de reeds lopende dossiers nog wel afhandelen.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er kort samengevat over dat (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder op geen enkele wijze reageert op telefonische of schriftelijke contactverzoeken. Voorts klaagt zij erover dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht van klaagster tot het sluiten van dossiers niet opvolgt maar de incasso in die zaken op eigen houtje voortzet en niet reageert op een aansprakelijkstelling voor door klaagster geleden schade.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft op geen enkele wijze verweer gevoerd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen. Klaagster heeft vermeld dat de klacht specifiek is gericht tegen de in de aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder, hoewel zij ter zitting heeft meegedeeld dat ook de twee andere aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders niet reageren op haar verzoeken.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelswijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3  Uitgangspunt dient te zijn dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze cliënten, zoals klaagster, op de hoogte houdt van de werkzaamheden. Naar het oordeel van de Kamer volgt dit ook uit de algemene bepalingen van de overeenkomst tot opdracht waarbij de opdrachtnemer de opdrachtgever op de hoogte moet houden van zijn werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht (Burgerlijk Wetboek 7:403). Nu hieraan niet wordt voldaan, dient de klacht alleen gelet daarop, al gegrond te worden verklaard.

4.4 Ter zitting heeft klaagster meegedeeld dat zij in een dertigtal zaken opdracht heeft verstrekt aan de gerechtsdeurwaarder om de dossiers te sluiten en dat de gerechtsdeurwaarder daaraan geen gehoor heeft gegeven. Het valt de gerechtsdeurwaarder zeer zwaar aan te rekenen dat hij ondanks die opdracht de executie doorzet en daarmee de kosten voor zowel de schuldenaar als de opdrachtgeefster verhoogt. Ook het feit dat hij in die situatie de op voormelde dossiers ziende, en door de opdrachtgeefster niet betaalde, facturen verrekent door de tussentijdse afdrachten aan klaagster te stoppen, kan de hier aan te leggen tuchtrechtelijke toets niet doorstaan. De klacht is derhalve ook op dit onderdeel gegrond.

4.5 Voorts geldt dat de gerechtsdeurwaarder zonder voorafgaand bericht niet ter zitting is verschenen voor de behandeling van deze zaak. Hij is evenmin verschenen bij de behandeling van de hierna geplande klacht met zaaknummer 70.2010. Ook is dit niet de eerste maal dat dit gebeurt. In een eerdere zaak met nummer 779.2010 heeft de gerechtsdeurwaarder evenmin op geen enkele wijze gereageerd op de klacht. In de beslissing op die klacht van 29 juni 2010 heeft de Kamer al overwogen dat een dergelijke handelwijze in hoge mate onfatsoenlijk wordt geacht. In die zaak zijn daar nog geen consequenties aan verbonden.

4.6 Gelet op vorenstaande ziet de Kamer thans aanleiding om consequenties te verbinden aan voormelde handelwijze van de gerechtsdeurwaarder. Hierbij is in aanmerking genomen dat deze (herhaalde) handelwijze van de gerechtsdeurwaarder op gespannen voet staat met het doel van het tuchtrecht om in het algemeen belang een optimaal functioneren van het ambt van gerechtsdeurwaarder binnen het rechtsbestel te verzekeren. De Kamer acht in dit geval een schorsing de enige passende maatregel. Omdat de deurwaarder financieel voordeel zal genieten uit het doorgaan met het verrichten van executiehandelingen tegen de wil van zijn opdrachtgever, acht de Kamer in dit geval tevens een boete op zijn plaats.

4.7 Gelet op vorenstaande wordt de klacht gegrond verklaard en worden de volgende maatregelen opgelegd.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een boete van € 2.000,00 (tweeduizend Euro) waarbij de in artikel 43, vijfde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan, door de Kamer na het onherroepelijk worden van de beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder wordt meegedeeld;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op voor de duur van twee maanden, welke maatregel van kracht wordt op een na het onherroepelijk worden van de beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder door de Kamer meegedeelde datum.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend voorzitter,

mrs. J.H. Dubois en J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 november 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.