ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0492 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.288

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0492
Datum uitspraak: 26-10-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDWverzet2010.288
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer acht het verzet gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft onvoldoende gereageerd op verzoeken ex artikel 35 lid 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens. De klacht wordt gegrond verklaard maar er wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 oktober 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 288.2010 ingesteld door:

[     ] ,

wonende te [     ] ,

klager,

tegen:

[     ] ,

gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 16 maart 2010 (zaaknummer 736.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 6 april 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 september 2010. Klager en de gerechtsdeurwaarder, vergezeld door [     ] , zijn verschenen. Klager heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 oktober 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.  

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze niet is ingegaan, dan wel onvoldoende, op een verzoek aan informatie in verband met een steunvordering die is gebruikt bij de aanvraag van het faillissement van klager. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder niet, dan wel niet tijdig voldaan aan een verzoek om informatie op grond van artikel 35 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder wel degelijk zonder deugdelijke motivering geweigerd om inzage te verschaffen in zijn persoonsgegevens waarover de gerechtsdeurwaarder beschikt. De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn website waarop klager informatie zou kunnen vinden. Volgens klager is dat niet juist omdat die site alleen inzage geeft in de lopende dossiers en de gebruiker ook zijn e-mail adres bekend moet maken. In verband met zijn privacy kan klager daar geen gebruik van maken. In de beschikking van de voorzitter wordt verwezen naar de Gedragscode gerechtsdeurwaarders ter bescherming persoonsgegevens. Die code is inmiddels vervallen. Van de medewerkster van de gerechtsdeurwaarder die de toezegging heeft gedaan, ontbreekt een afzonderlijke verklaring die op schrift is gesteld en door haar is ondertekend. De enkele weerspreking van haar toezegging door de gerechtsdeurwaarder bewijst dus niets.

6.2 De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. De medewerkster die volgens klager de toezegging zou hebben gedaan, behandelde de zaak van klager wel maar kon niets toezeggen. De vraag van klager was een ongebruikelijke. Ze zou zich die dus zeker herinneren.

6.3 De Kamer acht het verzet gegrond. Klager heeft een uitspraak van de voorzieningenrechter te [     ] van 26 mei 2010 overgelegd. In die uitspraak is de gerechtsdeurwaarder bevolen om aan klager conform artikel 35 lid 2 Wbp een volledig overzicht te verschaffen van de verwerking van de persoonsgegevens die op klager betrekking hebben. Mede gelet op deze uitspraak en hetgeen in verzet aan de orde is gekomen is de Kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder niet dan wel onvoldoende heeft gereageerd op verzoeken van klager om informatie op grond van de Wbp.

6.4 Voor het overige heeft het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Dat de Gedragscode gerechtsdeurwaarders ter bescherming persoonsgegevens is verlopen is voor de toetsing van de klacht niet van belang.

6.5 De Kamer ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.