ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0491 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2010.63

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0491
Datum uitspraak: 26-10-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDW2010.63
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Aantal door de gerechtsdeurwaarders gemaakte fouten die niet zonder meer leiden tot het oordeel dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 26 oktober 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 63.2010 van:

[     ] ,

wonende te [     ] ,

klager,

gemachtigde: [     ] ,

tegen:

[     ] , [     ] en [     ] ,

gerechtsdeurwaarders te [     ] ,

beklaagden,

gemachtigde: [     ] .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 26 januari 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna ook: de gerechtsdeurwaarders. Op 26 februari 2010 is het aangehechte verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders ontvangen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 september 2010 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 oktober 2010.

1. De feiten

-                     De gerechtsdeurwaarders hebben van het [     ] opdracht gekregen om een ten laste van klager gewezen alimentatiebeschikking van de rechtbank te [     ] van 29 juli 2002 te betekenen.

-                     Deze beschikking is betekend op 28 juli 2009, met bevel tot betaling van een bedrag aan alimentatie inclusief opslagkosten van € 54.631,62.

-                     Bij brief van 28 juli 2009 heeft klager de gerechtsdeurwaarders meegedeeld dat de vordering niet klopt omdat hij de alimentatie steeds heeft voldaan aan zijn ex-echtgenote. Ten bewijze daarvan heeft de ex-echtgenote die brief mede ondertekend.

-                     De gerechtsdeurwaarders hebben klager bij brief van 12 augustus 2009 meegedeeld dat volgens het [     ] alleen de opslagkosten ad € 5.433,10 nog dienen te worden voldaan.

-                     Omdat klager niet betaalde hebben de gerechtsdeurwaarders op verzoek van het [     ] op 26 november 2009 beslag gelegd onder de [     ] Bank. Dit beslag is op 7 december 2009 aan klager overbetekend.

-                     Per e-mail van 10 december 2006 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarders enige vragen gesteld. Bij e-mail met bijlagen van 21 december 2009 hebben zij gerappelleerd omdat geen antwoord ontvangen was.

-                     De door de [     ] Bank op 26 november 2009 opgestelde negatieve verklaring is bij brief van 7 januari 2010 aan klager gezonden.

-                     Bij brief met bijlagen van 9 februari 2010 hebben de gerechtsdeurwaarders de door de gemachtigde in haar e-mails gestelde vragen beantwoord.

2. De klacht

Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarders op verzoek van het [    ] hebben gehandeld. Hij vraagt zich af of de betekening van de beschikking en de te late overbetekening wel rechtsgeldig zijn en meent dat het [    ] geen vorderingen mag innen die ouder zijn dan 6 maanden. Voorts meent klager dat de opslagkosten niet via voormelde beschikking kunnen worden geïnd. Klager meent dat de gerechtsdeurwaarders zonder navraag bij het [    ] hebben gehandeld om de exploitkosten op te voeren.  Hij heeft tengevolge van deze handelswijze  stressklachten waardoor hij zijn werk niet goed kon uitvoeren en waardoor zijn inkomsten zijn gedaald. Klager verzoekt alle exploiten nietig te verklaren en de gerechtsdeurwaarders te veroordelen tot schadevergoeding.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht bestreden. Zij hebben verwezen ten aanzien van de rechtmatigheid van het handelen van het [    ] naar artikel 1:408 van het Burgerlijk Wetboek. Voorts hebben zij erop gewezen dat zij een ministerieplicht hebben en dat de kosten van executie voor rekening van klager komen. Erkend wordt dat het bankbeslag te laat is overbetekend en dat de negatieve bankverklaring pas na 6 weken aan klager is gezonden. De gerechtsdeurwaarders zijn van oordeel dat klager hierdoor niet in zijn belangen is geschaad omdat klager door de overbeteking van het beslag wist en omdat hem op 8 december 2009 telefonisch al is meegedeeld dat het bankbeslag geen doel had getroffen. Inderdaad is te laat gereageerd op de e-mails van gemachtigde. Verzuimd is mede te delen dat dit kwam doordat het [    ] laat reageerde.  Hoewel er niet optimaal is gecommuniceerd zijn de gerechtsdeurwaarders van mening dat dit niet klachtwaardig is in tuchtrechtelijke zin.

4. De beoordeling van de klacht

4.1  Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarders hebben erkend een aantal fouten te hebben gemaakt. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat  tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is ter zitting echter niet gebleken. De Kamer acht de klacht daarom ongegrond.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.