ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0489 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2010.35

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0489
Datum uitspraak: 26-10-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDW2010.35
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Volgens klager brengen de gerechtsdeurwaarders te hoge kosten in rekening. Nadat een op verzoek van de Kamer door de gerechtsdeurwaarders opgestelde specificatie met bewijsstukken niet meer door klager is betwist, wordt de klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 26 oktober 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 35.2010 van:

[     ],

zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ], [     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 14 januari 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna ook: de gerechtsdeurwaarders.

De gerechtsdeurwaarders hebben gereageerd bij het aangehechte verweerschrift van 17 maart 2010. Klager heeft bij fax van 11 september 2010 nog aanvullende producties overgelegd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 september 2010. Klager is verschenen met zijn gemachtigde en gerechtsdeurwaarder sub 3 mede namens zijn collega’s. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 oktober 2010. Zoals op de zitting afgesproken hebben de gerechtsdeurwaarders op 1 oktober 2010 een specificatie van de kosten overgelegd met een kopie aan klager. Klager heeft niet gereageerd, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld.

1. De feiten

-                     De gerechtsdeurwaarders zijn in opdracht van de Rabobank [     ] belast met de incasso van een vordering van € 6.528,86 op klager.

-                     Op de roerende zaken van klager is op 13 juni 2003 conservatoir beslag gelegd, waaronder twee schilderijen van de schilder [     ] met een door klager gestelde waarde van € 15.000,00.

-                     De rechtbank [     ] heeft klager in de na de beslaglegging gevoerde procedure bij vonnis van 23 september 2003 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.664,09 te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over € 6.528,86 vanaf 13 juni 2003 tot aan de voldoening, alsmede in de kosten van het geding.

-                     Na deelbetalingen van klager zijn enige roerende zaken teruggegeven. Omdat volledige betaling uitbleef is na daartoe verkregen verlof op 21 september 2005 opnieuw beslag roerende zaken gelegd.

-                     Partijen verschillen van mening over de vraag of de schilderijen na een tweede deelbetaling per abuis aan klager zijn teruggegeven door het opslagbedrijf.

-                     Omdat een getroffen betalingsregeling niet werd nagekomen is beslag onder de werkgever van klager gelegd.

2. De klacht

Klager is van mening dat de gerechtsdeurwaarders woekerkosten in rekening brengen. Hij stelt dat de gerechtsdeurwaarders de schilderijen nog in hun bezit hebben en verzoekt de Kamer te bepalen dat deze worden teruggegeven. Daarnaast verzoekt hij om vergoeding van door hem geleden schade.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1  Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Ter zitting heeft klager herhaald dat de gerechtsdeurwaarders bij herhaling gestelde vragen over de hoogte van de kosten niet bevredigend hebben beantwoord. Volgens klager blijkt dit ook uit zijn fax van 11 september 2010 die hij aan de Kamer heeft gestuurd. Met betrekking tot de kwestie van de schilderijen neemt klager thans het standpunt in dat die kwestie thuishoort in een andere procedure. Ter beoordeling van de Kamer staat derhalve alleen de omvang van de berekende kosten, omdat de onderhavige procedure zich niet leent voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

4.3 De gerechtsdeurwaarders hebben ter zitting aangevoerd dat de door klager overgelegde fax een overzicht betreft van kosten die door de gerechtsdeurwaarders zijn opgegeven aan een collega. Het betreft dus een intern overzicht. Niet alle daar vermelde kosten zijn ook aan klager in rekening gebracht. De kosten zijn opgelopen omdat er drie executoriale maatregelen zijn getroffen, namelijk conservatoir beslag, beslag met bewaarneming en loonbeslag.

4.4 Vanwege onduidelijkheid van de aan klager in rekening gebrachte kosten heeft de Kamer aan de gerechtsdeurwaarders gevraagd om een duidelijk overzicht te verschaffen met daarbij specificaties en bewijsstukken van alle kosten, de rekening van het verhuisbedrijf, de factuur van het bewaarloon, een bewijs van de afboeking van € 3.000 door de gerechtsdeurwaarders aan verzekeringsgeld op de schuld van klager en een overzicht van alle betalingen van klager.

4.5 De laatste specificatie van de gerechtsdeurwaarders is duidelijk en door klager niet weersproken. De Kamer gaat er daarom van uit dat klager de kosten niet langer betwist. Het is de Kamer uiteindelijk dus niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarders

nodeloos kosten of ten onrechte in rekening hebben gebracht. De klacht is daarom ongegrond.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.