ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0488 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.316

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0488
Datum uitspraak: 19-10-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDWverzet2010.316
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 oktober 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 316.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ], verbonden aan [     ].

tegen:

[     ], [     ], [     ] ,

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 20 april 2010 (zaaknummer 101.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 21 april 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 27 april 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 september 2010. Klager is niet verschenen. De gemachtigde van klager heeft bij brief van 6 augustus 2010 laten weten dat hij niet ter zitting zal verschijnen omdat hij zijn werkzaamheden als gemachtigde heeft beëindigd. Klager is volgens hem inhoudelijk van de klacht niet op de hoogte. Namens de gerechtsdeurwaarders is hun gemachtigde verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 oktober 2010. Aan klager is dit laatste bij brief van 28 september 2010 door de secretaris van de Kamer meegedeeld.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat doen aanvoeren dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, daartoe zijn eerdere argumenten herhalend.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze ten onrechte een vordering op hem heeft geïncasseerd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarders hebben verwezen naar hun eerdere verweer tegen de klacht.

6.2 De Kamer acht het verzet ongegrond, omdat het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer verder niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.