ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0487 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.292

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0487
Datum uitspraak: 19-10-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDWverzet2010.292
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 oktober 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 292.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager.

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 6 april 2010 (zaaknummer 75.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 7 april 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 15 april 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 september 2010. Klager is, vergezeld door zijn broer  verschenen. De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 6 september 2010 laten weten niet te zullen  verschijnen vanwege een rouwdienst. Zij hebben uitstel gevraagd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 oktober 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter en zijn bezwaren tegen de gang van zaken rond de ontruiming van zijn loods en daarop volgende (ambts)handelingen herhaald.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat, dat zij de loods hebben ontruimd van machines, die door de gemeente zijn verkocht. Eerder was zijn huis al verkocht, zodat klager nu niets meer heeft.  .

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De Kamer ziet geen aanleiding de behandeling aan te houden.

6.2 De Kamer acht het verzet ongegrond, omdat het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Klager heeft ter zitting nog aangevoerd dat de vonnissen op grond waarvan de gerechtsdeurwaarders ambtshandelingen hebben verricht niet aan hem zijn betekend en dat deze bovendien niet geldig zijn omdat zij niet zijn ondertekend. Nieuwe klachtonderdelen kunnen niet in verzet voor het eerst aan de orde worden gesteld en klager heeft bovendien terzake niets aangetoond dan wel op zijn minst aannemelijk gemaakt.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.