ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0480 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 649.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0480
Datum uitspraak: 18-05-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Zaaknummer(s): 649.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tekortschieten bij uitvoering opdracht. Opdracht zonder enige restrictie waardoor de gerechtsdeurrwaarder een zekere vrijheid van handelen genoot. Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder de opdracht correct uitgevoerd. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 18 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 649.2009 van:

[    ] ,

advocaat, gevestigd te [    ] ,

klager,

tegen:

[    ] ,

gerechtsdeurwaarder te [    ] ,

beklaagde,

gemachtigde: [    ] .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief ingekomen op 27 oktober 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen  beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen ingekomen op 27 november 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 april 2010. Klager, de gerechtsdeurwaarder en diens gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 mei 2010.

1. De feiten

a)      Ten gunste van een cliënte van klager is op 2 juni 2009 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch ten laste van [    ](hierna: [    ]) een vonnis gewezen. [    ]is onder meer tot ontruiming veroordeeld op straffe van verbeurte van een dwangsom en in reconventie tot betaling van € 200,00 aan proceskosten aan de zijde van de cliënte van klager.

b)      In opdracht van klager heeft de gerechtsdeurwaarder dit vonnis op 31 juli 2009 betekend.

c)      Bij uitspraak in kort geding van 2 september 2009 is de vordering van [    ] om de executie van het vonnis van 2 juni 2009 te staken en gestaakt te houden afgewezen. [    ] is in de proceskosten veroordeeld aan de zijde van de cliënte van klager.

d)     Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 2 september 2009 verzocht een aantal ambtshandelingen te verrichten; betekening van het kort geding vonnis, de aanzegging van de ontruimingsverplichting per 1 september 2009 op straffe van verbeurte van een dwangsom en het leggen van beslag op roerende zaken die zich in het pand bevonden. Op 3 september 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder het kort geding vonnis betekend, bevel tot betaling van proces- en betekeningskosten gedaan en ontruiming aangezegd. Het beslag kon die dag niet worden gelegd omdat niemand werd aangetroffen. Op 4 september 2009 is het pand ontruimd door [    ].

2. De klacht

2.1 Klager beklaagt zich erover - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de opdracht, omdat hij - hoewel daarom verzocht - op 3 september 2009 geen beslag heeft gelegd.

2.2 Het belang van zijn cliënte was er op gericht om op korte termijn weer de beschikking hebben over het pand waarin haar onderneming werd geëxploiteerd, de bovengelegen bedrijfswoning, de bedrijfsruimte (en voorraad) en de inboedel in de woning.

2.3 Naar aanleiding van het vonnis van 2 september 2009 heeft klager terstond nadat hij kennis van het vonnis had gekregen, contact met de gerechtsdeurwaarder opgenomen. Met de gerechtsdeurwaarder is afgesproken dat op 3 september 2009 de ambtshandelingen zouden worden uitgevoerd. De opdracht is mondeling toegelicht en het vonnis met uitvoeringsinstructie is toegezonden. Aan de gerechtsdeurwaarder is mondeling toegelicht dat de tegenpartij geen verhaal bood, terwijl de angst bestond dat hij de inventaris, voorraad en inboedel niet aan klagers cliënte ter beschikking zou stellen, althans dat hij bij zijn vertrek het nodige zou meenemen. Op vrijdag 4 september 2009 is aan klager gebleken dat er geen beslag was gelegd. Klager heeft toen met de gerechtsdeurwaarder gebeld en hem expliciet verzocht om alsnog beslag te leggen. Er waren weliswaar al containers afgevoerd, maar er stond nog een container met waardevolle zaken voor de deur. De gerechtsdeurwaarder heeft gezegd dat hij hooguit aan het begin van de middag of avond ter plaatse zou kunnen zijn. Voor het einde van de middag waren de zaken echter afgevoerd. De gerechtsdeurwaarder is tekort geschoten doordat hij de opdracht slechts gedeeltelijk heeft uitgevoerd en klager niet op de hoogte heeft gesteld dat geen beslag was gelegd, terwijl hij van het belang daarvan op de hoogte was gesteld en klager erop mocht vertrouwen dat dit beslag wel gelegd was.

2.4 Ter zitting heeft klager hier aan toegevoegd dat de secretaresse van de gerechtsdeurwaarder heeft laten weten dat alles op donderdag klaar lag voor de beslaglegging. Op de vrijdag daarna heeft klager gebeld en hoorde toen dat de beslaglegging niet had plaatsgevonden. Met de beslaglegging had klager het oog op het zekerstellen van verhaal van de op basis van het eerste vonnis verbeurde dwangsom. Op zijn fax van 4 september 2009 waarin klager heeft bevestigd dat hij niet was geïnformeerd is niet gereageerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht in zijn verweerschrift gemotiveerd weersproken.

3.2 Hij heeft daar ter zitting aan toegevoegd dat hij klager op donderdag 3 september 2009 wel heeft gebeld en dat hij klager heeft verteld dat de beslaglegging niet was gelukt. De volgende dag belde klager pas in de middag op. Hij vertelde toen dat een deel van de vordering al was betaald. De gerechtsdeurwaarder was toen aan het werk in [    ]. De opdracht is zonder voorwaarden geaccepteerd. Er is niet toegelicht hoe hij de vordering ging aanpakken. De gerechtsdeurwaarder heeft klager daar zelf niet over gesproken, want alle contacten liepen via zijn secretaresse. Het zou nog gaan om het bedrag van € 200,00 van de proceskostenveroordeling in reconventie. Voor een dergelijk gering bedrag is een beslag roerende zaken niet lonend. Bovendien had de gerechtsdeurwaarder gehoord dat dit bedrag van € 200,00 inmiddels was betaald. Op vrijdag 4 september 2009 heeft hij klager een aantal relevante vragen gesteld. Daarbij zijn ook juridische bezwaren tegen de beslaglegging aan de orde gekomen. Op de voorraad kon bijvoorbeeld geen beslag gelegd worden, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer is daarvan geen sprake. Niet bestreden is dat de opdracht in behandeling is genomen zonder restrictie. De gerechtsdeurwaarder genoot daardoor een zekere vrijheid van handelen. Bovendien kan niet worden vastgesteld wanneer er na 2 september 2009 nog mondeling contact is geweest. Niet bestreden is dat de aanvankelijke beslaglegging niet mogelijk was. Klager heeft niet voldoende duidelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder had moeten en kunnen begrijpen dat de beslaglegging voor hem zo belangrijk was dat de gerechtsdeurwaarder daar alsnog toe over had moeten gaan op vrijdag 4 september 2009. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder bijvoorbeeld daar niet alsnog bij fax of e-mail op gewezen.

4.4 Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder de opdracht correct uitgevoerd. De gerechtsdeurwaarder was, nu een uitdrukkelijke instructie daartoe ontbrak, niet verplicht om klager te berichten over het niet doorgaan van het beslag op 3 september 2009 en klager heeft uiteindelijk niet weersproken dat de gerechtsdeurwaarder op vrijdag 4 september 2009 niet beschikbaar was om alsnog beslag te leggen en dat ook niet behoefde te zijn. Hierbij speelt nog een rol dat voor het doel dat klager met een beslaglegging voor ogen stond, wellicht conservatoir beslag meer geëigend was.

4.5 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J.

Hage en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.