ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0477 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 117.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0477
Datum uitspraak: 18-05-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Zaaknummer(s): 117.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Beslag tijdens verblijf in het buitenland. Maken van nodeloze kosten door het leggen van meerdere beslagen. De kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter omdat op een onderdeel van de klacht niet is ingegaan. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 117.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 2 februari 2010 (zaaknummer 531.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 9 februari 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 17 februari 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 april 2010. Beide partijen zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 mei 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter, in het bijzonder omdat niet is ingegaan op  het klachtonderdeel dat het onrechtmatig zou zijn dat er tijdens zijn verblijf in het buitenland een juridische procedure is gevoerd en beslag is gelegd. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder driemaal achter elkaar beslag gelegd en is dat gelet op de hoogte van de schuld buitenproportioneel. Klager heeft in dit verband verwezen naar een uitspraak van de voorzieningenrechter te Maastricht (LJN: AV2539).

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager acht het onrechtmatig dat er tijdens zijn verblijf in het buitenland een juridische procedure is gevoerd en er beslag is gelegd. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat er geen rekening wordt gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, omdat hij is getrouwd en bij de beslagvrije voet daar geen rekening mee wordt gehouden en beslag roerende zaken is aangekondigd met alle kosten van dien. Tot slot verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze nodeloos kosten veroorzaakt, door driemaal beslag te leggen, dan wel daartoe te willen overgaan.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager heeft aangevoerd dat door de voorzitter niet is ingegaan op het onderdeel van de klacht met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitvoering door de gerechtsdeurwaarder van de opdracht tijdens het verblijf van klager in het buitenland. De Kamer volgt klager hierin en zal het verzet tegen de beslissing van de voorzitter op dit punt dan ook gegrond verklaren. Het onderzoek in verzet heeft voor het overige naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is verder dan ook ongegrond.

6.2 De Kamer volgt vervolgens toe aan de behandeling van dit onderdeel van de  klacht. De gerechtsdeurwaarder is op enig moment ingeschakeld om het tegen klager gewezen arrest van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch te betekenen en te executeren. Op grond van het bepaalde in artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet rust op een gerechtsdeurwaarder een zogenaamde “ministerieplicht”. Gelet op de door de wetgever aan de gerechtsdeurwaarder verleende monopoliepositie, is deze wettelijk verplicht om uitvoering te geven aan een opdracht tot het uitvoeren van een ambtshandeling zoals het betekenen van een vonnis en het leggen van een beslag. Dat klager toen in het buitenland verbleef, komt voor zijn risico. De gerechtsdeurwaarder behoefde daar geen rekening mee te houden. Ook dit onderdeel van de klacht is dus ongegrond.

6.3 Ten aanzien van de proportionaliteit van een gelegd beslag geldt dat de beslaglegger aansprakelijk kan zijn voor de gevolgen van een beslag omdat het beslag is gelegd voor een te hoog bedrag, lichtvaardig of onnodig is gehandhaafd. Dat moet echter worden beantwoord aan de hand van criteria die gelden voor misbruik van recht en wel in beginsel aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de debiteur door het beslag op een van die goederen in zijn belangen wordt getroffen. Het is echter niet aan de tuchtrechter om hierover een oordeel te geven maar aan de gewone rechter. In ieder geval volgt uit de door klager aangehaalde uitspraak niet dat bij een schuld van geringe omvang geen beslag gelegd zou mogen worden. Overigens heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting gesteld dat er tot nu toe alleen loonbeslag is gelegd. Klager heeft dat niet weersproken. De gerechtsdeurwaarder heeft voorts een beslagvrije voet voor een gehuwde toegepast, terwijl klager nog een uitkering voor een alleenstaande ontvangt. De gerechtsdeurwaarder heeft dus wel met de persoonlijke omstandigheden van klager rekening gehouden, voor zover als dat mogelijk is.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gedeeltelijk gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht alsnog ongegrond;

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.