ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0475 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 219.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0475
Datum uitspraak: 18-05-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Zaaknummer(s): 219.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM   

Beslissing van 18 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 219.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

waarnemend-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 maart 2010 (zaaknummer 751.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 30 maart 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 april 2010. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft een verweerschrift ingediend. Daarbij heeft hij te kennen gegeven niet te zullen verschijnen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 18 mei 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De beslissing van de voorzitter is onder meer niet juist, omdat het niet om de klacht van klager gaat, maar om die van zijn zwakbegaafde dochter die onder curatele is geplaatst. De voorzitter had de klacht niet-ontvankelijk behoren te verklaren dan wel had klager moeten verzoeken om een machtiging te overleggen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze ten onrechte het arrest van het gerechtshof executeert.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.2 Klager was partij in de procedure die heeft geleid tot het arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 22 september 2009. Eisers in die procedure waren klager, zijn dochter en klager in zijn hoedanigheid van curator van zijn dochter. Klager heeft ook in de onderhavige klachtprocedure zich niet beperkt tot het doen van een klacht in zijn hoedanigheid van curator maar heeft ook namens zichzelf geklaagd. Hij is daarom door de voorzitter terecht als klager aangemerkt.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.