ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0473 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 697.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0473
Datum uitspraak: 25-05-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Zaaknummer(s): 697.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Administratieve fout die niet wordt opgemerkt en in al het opvolgend handelen van de gerechtsdeurwaarder doorwerkt. Klacht gegrond, geen maatregel. Klagers hebben hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 697.2009  ingesteld door:

1.      de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [     ] BV, gevestigd te [     ]

2.      [     ], rechtskundig adviseur, kantoorhoudende te [     ],

klagers,

klager sub 2 treedt tevens op als gemachtigde van klager sub 1,

tegen:

1.      [     ],

2.      [     ],

3.      [     ],

4.      [     ],

5.      [     ],

6.      [     ],

(al dan niet toegevoegd-kandidaat-) gerechtsdeurwaarders te [     ] of [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij klaagschrift van 17 november 2010 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna ook de gerechtsdeurwaarders.

Op 2 februari 2010 is het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders ontvangen. Dit is aan klagers toegezonden.

De zaak is behandeld ter terechtzitting van 13 april 2010. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze beslissing is gehecht.

De uitspraak is bepaald op 25 mei 2010.

[     ], die als plaatsvervangend voorzitter heeft deelgenomen aan de zitting en het daaropvolgende raadkameroverleg, is vóór de datum van deze uitspraak overleden. Daarom wordt de beslissing in zijn plaats mede gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, tevens plaatsvervangend voorzitter van deze Kamer.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarders hebben in opdracht van [     ] BV [     ] op 16 februari 2006 een dagvaarding om te verschijnen bij de kantonrechter, uitgebracht aan een debiteur die toen stond ingeschreven op het adres [     ] te [     ]. Die dagvaarding is betekend op het adres van de vader van de debiteur, zijnde [     ] te [     ] . Beide adressen bevinden zich op een woonwagenkamp. De zaak is bekend bij de gerechtsdeurwaarders onder dossiernummer 6090845.

b)      Op 22 maart 2006 is ten gunste van [     ] vonnis gewezen.

c)      De opdracht tot executie van dit vonnis is door een zustermaatschappij van [     ], [     ] BV ([     ]), tegelijk met 17 andere vonnissen, gewezen ten gunste van [     ], aan de gerechtsdeurwaarders gezonden.

d)     Vervolgens is het vonnis niet op naam van [     ] maar op naam van [     ] in de systemen van de gerechtsdeurwaarders ingevoerd en geëxecuteerd, waarbij betekening en beslaglegging onder naam van [     ] zijn geschied.

e)      Op 9 januari 2007 is getracht beslag roerende zaken te leggen. Daarvan is afgezien omdat ter plaats is geconstateerd dat verhaal ontbrak. Met de vader van de debiteur is een betalingsregeling afgesproken. Deze is niet nagekomen.

f)       Op 18 april 2007 is opnieuw getracht beslag roerende zaken te leggen.

g)      [     ] heeft de gerechtsdeurwaarder op 24 oktober 2007 verzocht het dossier te sluiten.

h)      Op 14 december 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders het dossier gesloten, de stukken retour gezonden en een einddeclaratie op naam van [     ] ingezonden tot een totaalbedrag van € 224,18. Een voorschot ad € 177,03 is hierop in mindering gebracht.

i)        Omdat de declaratie niet werd betaald hebben de gerechtsdeurwaarders klager sub 2 gedagvaard in een procedure bij de kantonrechter terzake van twee dossiers met dossiernummers 06090845 en 06090839.

j)        In voormelde procedure heeft klager sub 2 om schadevergoeding verzocht omdat zonder redelijke grond geweigerd zou zijn beslag roerende zaken te leggen. Daarbij stelt klager sub 2 zich op het standpunt dat bij de eerste beslagpoging op het adres [     ] te [     ] nog een stacaravan stond.

k)      Gaande die procedure is het klager sub 2 in dossier 06090845 duidelijk geworden dat het vonnis op naam van [     ] en niet op naam van [     ] was gewezen. Hij heeft desgevraagd op 5 november 2009 het vonnis ontvangen van de gerechtsdeurwaarders

l)        Op de rolzitting van 16 december 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders een akte vermindering van eis genomen waarin zij de vordering met betrekking tot dossier 06090845 hebben laten vallen.

2. De klacht

Verkort samengevat stellen klagers dat de gerechtsdeurwaarders verwijtbaar zeer onzorgvuldig hebben gehandeld door de zaak ten onrechte op naam van [     ] in te voeren en tijdens de verdere executie van het vonnis te volharden in deze fout, waardoor nietige ambtshandelingen zijn verricht. Desalniettemin zijn daarvoor kosten in rekening gebracht en verrekend met gelden die de gerechtsdeurwaarders hebben ontvangen ten behoeve van zaken die zij in behandeling hadden van [     ].

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders erkennen de gemaakte fouten, doch zij stellen zich op het standpunt dat deze niet het gevolg van grote onzorgvuldigheden of handelen tegen beter weten in zijn. Daarbij wijzen zij erop dat klager de fout ook niet eerder heeft opgemerkt. Zij bestrijden dat er op het adres [     ] ten tijde van de eerste beslagpoging een stacaravan stond. Bij de einddeclaratie is slechts één beslagpoging gedeclareerd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1  Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats  tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met de voor hem geldende norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, een maatregel dient te worden opgelegd.

4.3 Onweersproken is gesteld dat het onderhavige vonnis tegelijk met 17 andere vonnissen ter executie is aangeboden door [     ] en dat daarbij een administratieve vergissing is gemaakt, die in al het volgende handelen heeft doorgewerkt. Die fout is ook door klagers eerst bemerkt tijdens de procedure die over de declaratie is gevoerd en niet reeds na verkrijging van vonnis.

4.4 Doordat niet is bemerkt dat de zaak onder de verkeerde naam is ingevoerd heeft ongeldige betekening van het vonnis plaatsgevonden en zijn nietige exploten uitgebracht. Deze laatste fouten acht de Kamer dusdanig verwijtbaar dat de klacht gegrond moet worden verklaard. De Kamer merkt nog op dat het geen schoonheidsprijs verdient dat de gerechtsdeurwaarders de fouten ook niet hebben opgemerkt voordat zij klagers terzake de declaratie in rechte hebben betrokken.

4.5. Dat een vergissing of een fout wordt gemaakt door een gerechtsdeurwaarder betekent in het algemeen niet zonder meer dat deze schuldig is aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Van dit laatste is echter naar het oordeel van de Kamer niet gebleken, zodat er geen aanleiding is aan de gerechtsdeurwaarders een maatregel op te leggen. Daarbij is nog meegewogen dat de gerechtsdeurwaarders, nadat zij bekend waren geworden met de gemaakte fouten ter rolzitting van 16 december 2009 een akte vermindering van eis hebben genomen waarin zij de vordering in de zaak van de debiteur hebben laten vallen.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend voorzitter en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) lid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.