ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0470 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 726.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0470
Datum uitspraak: 25-05-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Zaaknummer(s): 726.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beroepsfouten bij het uitvoeren van ambtshandelingen. De klachten worden gegrond verklaard en er wordt de maatregel van berisping opgelegd. Hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 726.2009 ingediend door:

[     ],

wonende te [      ],

klager,

gemachtigde:[     ],

tegen:

1. [     ],

2. [     ] ,

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [      ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 19 november 2009, ingekomen op 27 november 2009, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 21 januari 2010, ingekomen op 22 januari 2010, hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend op de klacht.

Bij brief van 18 februari 2010, ingekomen op 19 februari 2010, heeft klager een aanvulling op zijn klacht ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 april 2010 alwaar de gemachtigde van klager en gerechtsdeurwaarder sub 1 en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 mei 2010.

1. De Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarders hebben van de advocaat van klager de opdracht gekregen gelijktijdig conservatoir beslag te leggen ten laste van twee schuldenaren van klager. Op 20 maart 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders beslag gelegd ten laste van één schuldenaar. Na ontdekking van deze fout hebben de gerechtsdeurwaarders op 26 maart 2009 alsnog beslag gelegd ten laste van de andere schuldenaar.

b)      Op verzoek van de advocaat van klager hebben de gerechtsdeurwaarders bij exploot van 27 maart 2009 een debiteur van klager verbeurde dwangsommen aangezegd. In het exploot hebben de gerechtsdeurwaarders medegedeeld dat de gerekwireerde vanaf 14 maart 2009 tot en met 26 maart 2009 13 maal heeft gehandeld in strijd met het bepaalde genoemd onder punt 5.1 en 5.2 in het op 12 maart 2009 gewezen vonnis door de voorzieningenrechter te [     ]. Op grond van het bepaalde in het dictum van het vonnis had dat moeten zijn in strijd met het bepaalde onder punt 5.1 en 5.5 van het vonnis.

c)      Bij brief van 3 augustus 2009 heeft de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarders aansprakelijk gesteld voor de door hen gemaakte fouten.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat er fouten zijn gemaakt bij het leggen van een beslag onder een derde (klachtonderdeel 1). Daarnaast verwijt klager de gerechtsdeurwaarders dat er fouten zijn gemaakt in het exploot van aanzegging van verbeurde dwangsommen (klachtonderdeel 2). Voorts verwijt klager de gerechtsdeurwaarders dat de fouten zijn gemaakt begin april 2009 en het tot augustus 2009 heeft geduurd voordat de gerechtsdeurwaarder zijn verzekeraar heeft ingeschakeld (klachtonderdeel 3). Klager voelt zich al maanden aan het lijntje gehouden en er wordt niet aan een oplossing wordt gewerkt. Klager lijdt hierdoor schade.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 De gerechtsdeurwaarders erkennen de gemaakte fouten maar achten deze niet tuchtrechtelijk laakbaar. Daar het een conservatoire beslaglegging betrof, is -nog afgezien van de vraag of een tijdig gelegd beslag doel zou hebben getroffen- van belang of de vordering waarvoor beslag is gelegd, is toegewezen en of de vordering op andere wijze kan worden geïncasseerd. Kennelijk vanwege het feit dat de schade en de omvang van de schade nog niet duidelijk was, heeft klager de gerechtsdeurwaarders met betrekking tot de tweede fout op dat moment nog niet aansprakelijk gesteld. Er was op dat moment voor de gerechtsdeurwaarders ook nog geen reden voor inschakeling van haar verzekeraar.

3.2 In de tweede zaak is direct na de aansprakelijkstelling de verzekeraar ingeschakeld. Dat klager daarmee uitgebreid heeft gecorrespondeerd, kan de gerechtsdeurwaarders niet verweten worden.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarders [     ] en [     ] hebben zich opgeworpen als beklaagden en worden als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Door de gerechtsdeurwaarders (en ook door hun verzekeraar) is erkend dat er met betrekking tot het al dan niet tijdig beslagleggen onder een derde en de onjuiste aanzegging onder een derde een beroepsfout is gemaakt. Daarmee staat vast dat beide klachtonderdelen -voorzover die op het voorgaande zien- terecht zijn voorgesteld. De gerechtsdeurwaarders hebben ten aanzien van het eerste klachtonderdeel onvoldoende controle uitgeoefend op de gegeven opdracht beslag te leggen onder twee personen. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel geldt dat de gerechtsdeurwaarders onvoldoende controle hebben uitgeoefend op de (juistheid van de) gegevens welke in het exploot dienden te worden vermeld. In die zin hebben de gerechtsdeurwaarders niet gehandeld als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt en tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld.

4.4 Het klachtonderdeel met betrekking tot het niet tijdig inschakelen van de verzekeraar dient ongegrond te worden verklaard. De gerechtsdeurwaarders hebben de verzekeraar direct na de aansprakelijkheidstelling van 3 augustus 2009 ingeschakeld.

5. Op grond van het voorgaande acht de Kamer de klachten deels gegrond. De Kamer acht termen aanwezig om tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

6. Beslist wordt daarom als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachtonderdelen 1 en 2 gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.