ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0469 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 741.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0469
Datum uitspraak: 25-05-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Zaaknummer(s): 741.2009
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is het niet eens met het feit dat de gerechtsdeurwaarder hem tot betaling aanmaant. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 741.2009 ingediend door:

[    ],

wonende te [    ],

klager,

tegen:

[    ],

gerechtsdeurwaarder te [    ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 30 november 2009, ingekomen op 2 december 2009, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 7 januari 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend op de klacht.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 april 2010 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 mei 2010.

1. De Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder is door [    ] belast met de inning van een vordering op klager. Bij brief van 5 november 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd tot betaling van een geldsom. Bij brief van 9 november 2009 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de vordering.

b)      Bij brief van 16 november 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een rekeningoverzicht met de volgens zijn opdrachtgever nog openstaand nota’s verzonden. Bij brief van 22 november 2009 heeft klager de openstaande nota’s bestreden.

c)      Bij brief van 24 november 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager nogmaals tot betaling gesommeerd. Bij brief van 29 november 2009 heeft klager de vordering opnieuw bestreden.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat dat deze de inning van een vordering ter hand heeft genomen terwijl er geen sprake is van een betalingsachterstand. Volgens klager kan een gerechtsdeurwaarder eerst in actie komen als de opdrachtgever klager een aantal malen heeft aangemaand en klager in kennis heeft gesteld dat de vordering uit handen wordt gegeven. Dat is niet het geval geweest zodat inmenging van de gerechtsdeurwaarder onterecht is. Klager heeft de indruk dat de gerechtsdeurwaarder handelt op eigen initiatief en niet op de hoogte is van de actuele stand van zaken. De gerechtsdeurwaarder reageert niet op inhoudelijke vragen hieromtrent.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij is belast met de inning van een vordering op klager. Hij verwijst naar een door hem overgelegd overzicht van de schuldopbouw van klager. De gerechtsdeurwaarder voert een standaard incassoprocedure met standaardbewoordingen en bedreigingen. Klager betwist de vordering van de schuldeiser. De door klager verzonden brieven heeft de gerechtsdeurwaarder aan zijn opdrachtgever voorgelegd. Die wenst de vordering te handhaven.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [    ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [    ]heeft zich opgeworpen als beklaagde en wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Bij die beoordeling geldt als uitgangspunt dat als een gerechtsdeurwaarder een opdracht aanneemt tot incasso van een vordering en de debiteur maakt daartegen bezwaar, de gerechtsdeurwaarder het bezwaar voor een inhoudelijke beoordeling daarvan dient voor te leggen aan zijn opdrachtgever. Zodra de gerechtsdeurwaarder het standpunt van zijn opdrachtgever heeft ontvangen, dient hij het standpunt mede te delen aan de schuldenaar. Meer kan van de gerechtsdeurwaarder niet worden verlangd. Indien daarna nog verschil van mening blijft bestaan over de hoogte van de vordering is het uiteindelijk aan de gewone rechter om te beslissen wie in die discussie het gelijk aan zijn zijde heeft.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft onweersproken aangevoerd dat de brieven van klager zijn voorgelegd aan zijn opdrachtgever. Die wenste de vordering echter te handhaven. Dat kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Uit het door de gerechtsdeurwaarder bij zijn verweer overgelegde overzicht blijkt dat er een betalingsachterstand was ontstaan tot betaling waarvan klager is gesommeerd. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.5 Of de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder klager al dan niet heeft aangemaand voordat de zaak in handen is gegeven van de gerechtsdeurwaarder, kan evenmin aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten, zodat ook hier geen aan de gerechtsdeurwaarder toe te rekenen laakbaar handelen kan worden vastgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.