ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0465 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 169.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0465
Datum uitspraak: 25-05-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 169.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 169.2010

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 februari 2009 (zaaknummer 674.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 24 februari 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 27 februari 2010, ingekomen op 2 maart 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief ingekomen op 9 maart 2010 heeft klager het verzet aangevuld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 april 2009 alwaar de gemachtigde van klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 mei 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de voorzitter voorbij is gegaan aan de hoge kosten die door de gerechtsdeurwaarder bij zijn zoon in rekening zijn gebracht. Op een hoofdsom van in totaal € 95,52 is een bedrag van € 658,00 aan kosten in rekening gebracht. De terugstorting van het door klager teveel betaalde bedrag heeft na herhaaldelijk aandringen eerst anderhalve maand later plaatsgevonden.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder samengevat onvoorstelbaar hoge kosten in rekening te brengen. Daarnaast verwijt de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarder een deel van het door hem ter finale kwijting van twee dossiers per ongeluk dubbel betaalde bedrag niet terug te betalen maar te verdelen over andere dossiers. Dit terwijl niet de gemachtigde de schuldenaar van de gerechtsdeurwaarder was, maar hij slechts de schulden van zijn zoon heeft voldaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat ten aanzien van de in rekening gebrachte kosten het volgende geldt. Uit de stukken blijkt dat de zoon van klager rekeningen onbetaald heeft gelaten en vervolgens niet heeft gereageerd op aan hem verzonden brieven en andere stukken. Het gevolg daarvan is dat klager diverse keren is gedagvaard, bij vonnis is veroordeeld en deze vonnissen aan hem zijn betekend. De daarmee gepaard gaande kosten zijn wel hoog maar deze berusten voor wat betreft de aan klager betekende dagvaardingen en vonnissen op het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. In dat Besluit staan de kosten vermeld die aan schuldenaren in rekening mogen worden gebracht. Voor het overige betreft het proceskosten waarin klager is veroordeeld. Die kosten zijn door de rechter vastgesteld. Over voormelde door de wetgever en rechter vastgestelde kosten kan in een tuchtprocedure niet worden geklaagd.

5.2 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat het juist is dat het restant van het door klager per ongeluk dubbel en dus onverschuldigd voldane bedrag niet zo maar over andere dossiers mag worden verdeeld. Dat dit bedrag ook daadwerkelijk is verdeeld over andere dossiers kan echter niet zonder meer worden vastgesteld aan de hand van de enkele mededeling van klager. Voor zover dat wel het geval zou zij geldt dat een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer gesteld dat het bedrag conform de met klager gemaakte afspraak op 3 november 2009 is teruggestort. Er wordt van uitgegaan dat dit ook daadwerkelijk is gedaan.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden, die grotendeels een herhaling zijn van zijn inleidende klacht, werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting uitgelegd uit welke posten deze kosten uit bestaan. Niet gebleken is dat er kosten zijn gemaakt die niet mochten worden gemaakt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.