ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0460 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 170.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0460
Datum uitspraak: 08-06-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 170.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer vernietigd de beslissing van de voorzitter omdat er in die beslissing onder de feiten een onjuiste vermelding staat. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 juni 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 170.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 16 februari 2010 (zaaknummer 652.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 17 februari 2010 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 2 maart 2010 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 april 2010. Klaagster is verschenen. De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 27 april 2010 laten weten niet te zullen  verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 8 juni 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Het beslag op haar roerende zaken is nog steeds niet opgeheven, hoewel de openbare verkoop daarvan inmiddels door de gerechtsdeurwaarders is afgelast. De stelling van de gerechtsdeurwaarders, dat aan haar zowel mondeling als schriftelijk is meegedeeld dat de openbare verkoop van de baan is, is niet juist. Nadat zij de documenten over de eigendom van haar zaken aan de gerechtsdeurwaarders heeft toegestuurd, heeft zij niets meer vernomen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klaagster verweet de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat dat deze ten onrechte beslag op haar roerende zaken hebben gelegd voor een schuld van haar kamerbewoner. Klaagster heeft dit aan de gerechtsdeurwaarders gemeld. Desondanks dreigen deze met de openbare verkoop van deze zaken. Klaagster ervaart dat als bedreigend.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De Kamer acht het verzet gegrond, omdat in de beslissing van de voorzitter onder de feiten ten onrechte is vermeld dat aan klaagster is meegedeeld dat de openbare verkoop niet door zou gaan.

6.1 De Kamer komt thans toe aan de behandeling van de klacht. De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 27 april 2010 gesteld dat klaagster op kantoor de desbetreffende documenten heeft afgegeven. Haar concept verklaring waarop met grote letters vermeld stond dat het beslag was opgeheven is voor akkoord ondertekend op 27 oktober 2009. Klaagster heeft geweigerd om een kopie te laten maken.

6.2 Klaagster heeft deze verklaring ter zitting getoond. Daarop staat niet vermeld dat het beslag is of zal worden opgeheven, maar slechts dat zij de kopieën van aankoopbewijzen van de (ten onrechte in beslag genomen) zaken hebben ontvangen. Het is de Kamer dus niet gebleken dat het beslag inmiddels is opgeheven en evenmin dat de gerechtsdeurwaarders klaagster na 27 oktober 2009 op de hoogte hebben gesteld van de gang van zaken. Naar het oordeel van de Kamer hadden de gerechtsdeurwaarders klaagster duidelijker op de hoogte moeten stellen dat de openbare verkoop niet meer doorging en dat het beslag zou worden opgeheven. Dit laatste is echter geen onderdeel van de klacht.

6.3 De Kamer acht de klacht ongegrond, omdat het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer verder niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.