ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0458 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 194.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0458
Datum uitspraak: 08-06-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 194.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer vernietigd de beslissing van de voorzitter omdat de inleidende klacht meer klachten omvatte dan die waarop is beslist. De klacht wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 juni 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 194.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 23 februari 2010 (zaaknummer 669.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 24 februari 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 9 maart 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 april 2010 waarbij klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 8 juni 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Zijn klacht omvat meer dan het niet reageren door de gerechtsdeurwaarder op zijn brief van 16 september 2009. Ten onrechte is daar door de voorzitter geen aandacht aan besteed.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld bij de executie van een tussen klager en zijn ex-partner opgemaakt akte van verdeling die notarieel is verleden. Volgens klager is er bijvoorbeeld ten onrechte loonbeslag gelegd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager heeft terecht aangevoerd dat zijn klacht ruimer is dan het niet reageren op de brief. De Kamer volgt klager in dit opzicht en zal het verzet tegen de beslissing van de voorzitter op dit punt dan ook gegrond verklaren.

6.2 De Kamer komt vervolgens toe aan de behandeling van de klacht. Naast het niet reageren op de brief richt de rest van de klacht zich verkort samengevat tegen de executie van de akte, welke executie, inclusief het gelegde beslag, klager niet terecht acht. Bij een geschil met betrekking tot de (verdere) tenuitvoerlegging van een executoriale titel geeft artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een algemene regeling. Krachtens deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de executie voorgelegd te worden aan de bevoegde (executie)rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geƫigende weg.

6.3 De Kamer acht de klacht daarom ongegrond.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-                     verklaart de klacht alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.