ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0455 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 198.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0455
Datum uitspraak: 29-06-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 198.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bbeslissing op verzet. Verzet ingediend buiten de daarvoor in de wet genoemde termijn. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard. Hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 juni 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 198.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 februari 2010 (zaaknummer 699.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 24 februari 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van d.d. 8 maart, ingekomen op 11 maart 2010 en volgens de poststempel op de bijbehorende envelop afgestempeld op 10 maart 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 mei 2010 in aanwezigheid van klager.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 14 mei 2010 meegedeeld niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 juni 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter niet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet niet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze ten onrechte het dwangbevel heeft geëxecuteerd. 

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter was van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager is niet tijdig in verzet gekomen en is dus niet-ontvankelijk in zijn verzet. Ter zitting is evenmin gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de termijn verschoonbaar zou kunnen zijn. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer overigens verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet zou indien klager wel tijdig in verzet zou zijn gekomen dus ongegrond zijn verklaard. 

6.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. J.H. Dubois en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.