ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0454 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 133.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0454
Datum uitspraak: 29-06-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 133.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Raambeslag. De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld en ongeoorloofde druk uitgeoefend op klaagster om haar tot betaling te dwingen van een schuld die niet de hare was. De Kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter, verklaart de klacht gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op. Hoger beroep ingesteld

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 

Beslissing van 15 juni 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 133.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 23 februari 2010 (zaaknummer 734.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 3 maart 2010 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 15 maart 2010 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 mei 2010. Klaagster is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De gerechtsdeurwaarder heeft nadat hem daartoe de gelegenheid is verleend op 3 juni 2010 nog gereageerd.

De uitspraak is bepaald op 29 juni 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Klaagster is van oordeel dat het verweer van de gerechtsdeurwaarder onjuistheden bevat. Zij heeft wel degelijk aangetoond dat de beslagen zaken haar eigendom zijn, doordat zij dat van alle zaken met bonnen en facturen die op haar naam zijn gesteld heeft aangetoond. Voorts reageerde de gerechtsdeurwaarder nergens op en heeft hij zich onfatsoenlijk gedragen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klaagster verweet de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze bij een beslaglegging ten laste van een huisgenoot ten onrechte op haar zaken beslag heeft gelegd. Hoewel klaagster heeft aangetoond dat het om zaken ging die haar eigendom waren, wilde de gerechtsdeurwaarder het beslag niet opheffen. Pas nadat klaagster een advocaat had ingeschakeld en met een executiegeschil dreigde, was de gerechtsdeurwaarder daartoe wel bereid. Voorts heeft hij zich onheus gedragen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Naar aanleiding van hetgeen klaagster in verzet heeft aangevoerd heeft de gerechtsdeurwaarder in zijn nadere reactie verwezen naar zijn verweerschrift. Hij acht de beslaglegging rechtmatig en zeker niet klachtwaardig omdat de huisgenoot op het moment van de beslaglegging nog op het adres van klaagster stond ingeschreven en in een telefoongesprek op 7 oktober 2009 nog heeft erkend nog woonachtig te zijn op het adres.

6.2 Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig gehandeld. Het beslag is rechtmatig. De klacht betreft in hoofdzaak de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder vervolgens heeft gehandeld. Die gang van zaken is door de gerechtsdeurwaarder niet weersproken. Zeker bij een raambeslag waarvan hier sprake was, neemt een beslagleggend gerechtsdeurwaarder een risico dat er op zaken beslag wordt gelegd die aan meerdere mensen toebehoren. Van de gerechtsdeurwaarder had ook daarom verwacht mogen worden dat hij naar aanleiding van de door klaagster toegezonden facturen die gedetailleerd zijn en op haar naam staan op zijn minst had gereageerd. Dat heeft hij niet gedaan en bovendien heeft hij ongeoorloofde druk op klaagster uitgeoefend om haar tot betaling te dwingen van een schuld die niet de hare was. Tot slot is het de Kamer gebleken dat zaken in het proces-verbaal van beslaglegging onvoldoende specifiek zijn omschreven.

6.3 De Kamer acht het verzet en de klacht gegrond en ziet aanleiding tot het opleggen van na te noemen maatregel.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht gegrond;

-        leg aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.