ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0446 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 236.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0446
Datum uitspraak: 13-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 236.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: beslissing op verzet. De Kamer is het met verbetering van een onderdeel met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 236.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 16 maart 2010 (zaaknummer 92.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 29 maart 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden, die op 20 april 2010 zijn ontvangen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 juni 2010. Beide partijen hebben laten weten niet te zullen verschijnen. De gerechtsdeurwaarder heeft op 20 mei 2010 een verweerschrift ingediend. Bij e-mail van 1 juni 2010 heeft klager om een andere zittingsdatum verzocht, zodat hij in staat zal zijn nieuwe stukken in het geding te brengen met betrekking tot een nieuwe opdracht tot incasso van achterstallige alimentatie die aan de gerechtsdeurwaarder is verleend. Bij brief van 3 juni 2010 heeft de secretaris van de Kamer dit verzoek namens de Kamer afgewezen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 juli 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze onjuist heeft gehandeld door voor een te hoog bedrag beslag te leggen en onjuiste tarieven heeft berekend.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Gebleken dat er in overweging 4.3 in de beschikking van de voorzitter ten onrechte is vermeld dat de gerechtsdeurwaarder in de eerste week van juli 2009 de opdracht heeft ontvangen. Dat betreft een verschrijving. Bedoeld is de laatste week van juli 2009.

6.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond. Met betrekking tot het aanhoudingsverzoek overweegt de Kamer dat aanvullende klachtonderdelen in verzet niet voor het eerst aan de orde kunnen worden gesteld.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M. Colijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.