ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0445 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 237.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0445
Datum uitspraak: 13-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 237.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 237.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 maart 2010 (zaaknummer 746.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 29 maart 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 juni 2010. Klager heeft meegedeeld niet te zullen verschijnen. De gerechtsdeurwaarder heeft naar aanleiding van deze mededeling aan de secretaris van de Kamer laten weten eveneens niet te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 juli 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarderkort samengevat dat deze onrechtmatig beslag heeft gelegd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder om indien hij een opdracht tot executie ontvangt waarvan hier sprake is, een onderzoek in te stellen zoals klager dat in zijn verzetschrift heeft omschreven. Op grond van het gestelde in het verzetschrift is het – zonder nadere toelichting, die ontbreekt - voor de Kamer overigens onduidelijk welke regel van welke wet geschonden is, c.q. niet is nageleefd.

6.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M. Colijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.