ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0443 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 83.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0443
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 83.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nakomen betalingsregeling. Betaling is te laat gedaan waardoor regeling is komen te vervallen en beslag is gelegd. Klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 83.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van ingekomen op 2 februari 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehecht brief van 4 februari 2010, ingekomen op 5 februari 2010, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 11 mei 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 juni alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 juli 2010.

Gronden van de beslissing

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Bij vonnis van 25 augustus 2009 is klager door de kantonrechter te [     ] veroordeeld tot betaling van een geldsom.

b)     Klager heeft met de gerechtsdeurwaarder een regeling getroffen inhoudende dat de vordering in vier termijnen mocht worden voldaan.

c)      Bij exploot van 7 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met bevel tot betaling van het restant verschuldigde.

2. De klacht

Klager heeft na de veroordeling met de gerechtsdeurwaarder een betalingsafspraak gemaakt. Mondeling is afgesproken dat de vordering in 4 termijnen mocht worden voldaan. De eerste termijn heeft klager eind september overgemaakt en vervolgens de overige termijnen aan het eind van de maand. Alleen met de betaling in december is iets misgegaan, maar ook die betaling heeft hij gedaan. Klager is van mening dat de gerechtsdeurwaarder het vonnis te snel heeft betekend en klager is het daarmee niet eens. Hierdoor zijn extra kosten ontstaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich opgeworpen als beklaagde en werd als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Dat is naar het oordeel van de Kamer niet het geval. Weliswaar is er geen schriftelijke afspraak gemaakt, echter uit het feit dat de betalingen telkens aan het eind van de maand zijn gedaan en naar de gerechtsdeurwaarder stelt ook door hem zijn ontvangen, kan naar het oordeel van de Kamer worden afgeleid dat is afgesproken dat de betalingen aan het eind van de maand op de rekening van de gerechtsdeurwaarder dienden te zijn bijgeschreven.

4.4 Klager erkent dat de laatste betaling te laat door hem is overgemaakt. Dat de gerechtsdeurwaarder daarom het vonnis heeft betekend is tuchtrechtelijk niet laakbaar.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.