ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0442 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 264.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0442
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 264.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussenbeslissing waarbij de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid wordt gesteld exploten over te leggen en een specificatie van de in rekening gebrachte kosten.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

(Tussen)beslissing van 20 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 264.2010 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 maart 2010 (zaaknummer 799.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 3 april 2010, ingekomen op 7 april 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juni 2010 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 juli 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat de vordering als vermeld in het exploot van beslaglegging lager is dan het bedrag wat door de bank is overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder. De hoofdsom is verminderd maar in de bijlagen van de gerechtsdeurwaarder ontbreekt een specificatie van de berekende rente. Anders dan door de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer is gesteld, heeft klager wel een schikkingsvoorstel gedaan.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder samengevat dat door het beslag toeslagen voor de kinderopvang zijn getroffen en het beslagen bedrag onjuist is. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn afwezigheid in het buitenland, waarvan hij op de hoogte was, misbruikt om klager te benadelen. Klager heeft alles gedaan om tot een voorstel te komen om de schuld af te kopen maar hier heeft de gerechtsdeurwaarder geen gehoor gegeven. Klager verzoekt het beslag ongedaan te maken en hem de gelegenheid te geven alsnog een schikking te treffen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen en zijn daarop gebaseerde handelingen, zoals ook verwoord in zijn brief aan klager van 16 december 2009, niet in strijd zijn met de tuchtrechtelijke norm. Met name is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder voor een te hoog bedrag beslag heeft gelegd. Voorts geldt dat het is toegestaan dat bij een dergelijke beslaglegging ook een toeslag voor kinderopvang onder het beslag valt.

5.2 Bij een geschil met betrekking tot de (verdere) tenuitvoerlegging van een executoriale titel geeft artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een algemene regeling. Op grond van deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de executie, bijvoorbeeld beslagen en een executieverkoop, verder voorgelegd te worden aan de bevoegde (executie)rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg. Het behoort dus niet tot de bevoegdheid van de Kamer om een beslag op te heffen, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van het verzet

6.1 Ter zitting is gebleken dat bij het verweer op de inleidende klacht een afschrift van een beslagexploot is gevoegd waarbij op 26 oktober 2009 beslag is gelegd onder de ING Bank. In dat exploot staat een te betalen bedrag vermeld van € 2217,73.

Uit het verweer (een brief aan klager van 16 december 2009) blijkt voorts dat op 24 november 2009 eveneens beslag is gelegd onder de Fortisbank. Uit het door klager in verzet overgelegd afschrift blijkt dat door de Fortisbank een hoger bedrag is afgedragen dan volgens het in punt 1 van de pleitnota van de gerechtsdeurwaarder vermelde bedrag.

6.2 Nu de Kamer niet kan toetsen voor welk bedrag in het exploot van 24 november 2009 beslag is gelegd en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting desgevraagd het verschil in de bedragen niet afdoende kon uitleggen, wordt de zaak aangehouden teneinde de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid te stellen de aan de banken en klager betekende exploten over te leggen en een specificatie te geven van de aan klager in rekening gebrachte kosten.

6.3 Nadat de stukken van de gerechtsdeurwaarder zijn ontvangen, wordt klager in de gelegenheid gesteld daarop schriftelijk commentaar te geven waarna schriftelijk wordt beslist op het door klager ingestelde verzet.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       heropent de terechtzitting;

-       Stelt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid binnen veertien dagen na dagtekening van de brief waarmee de beslissing wordt verzonden aan het onder 6.2 van deze beslissing bepaalde te voldoen;

-       houdt iedere verdere beslissing aan;

-       bepaalt dat hoger beroep tegen deze beslissing slechts kan worden ingesteld tegelijk met de eindbeslissing

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.