ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0441 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 271.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0441
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 271.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Nakomen overeenkomt. De voorzitter oordeelt dat er sprake is van een civielrechtelijk geschil en het daarom niet op de weg van de tuchtrechter ligt dit geschil te beoordelen. De Kamer is het niet met de voorzitter eens omdat er door klaagster vijf concrete gevallen zijn genoemd en waarin is medegedeeld dat de vordering was voldaan en het dossier zou worden afgewikkeld. Bewijs van dit laatste is niet geleverd. De Kamer vindt dat de door de gerechtsdeurwaarder ontvangen gelden aan klaagster hadden moeten worden uitbetaald. De gerechtsdeurwaarder stelt dat hij de betalingen heeft opgeschort vanwege het ontstane geschil met klaagster. De Kamer wijst op rechtspraak van het Gerechtshof dat niet verrekend mag worden en als dat niet mag, ook niet goed valt in te zien waarom betaling dan wel mag worden opgeschort. De Kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter, verklaart de klacht deels gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op. Hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 217.2010 ingediend door:

[     ] B.V.,

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 23 februari 2010 (zaaknummer 762.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 9 maart 2010 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij (fax)brief van 22 maart 2010, ingekomen op 22 maart 2010, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juni 2010 waar de gemachtigde van klaagster, vergezeld door [     ] en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder, vergezeld door [     ] zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 juli 2010.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat het in de eerste plaats gaat om het feit dat de gerechtsdeurwaarder in diverse dossiers waarin al langere tijd sprake is van volledige dan wel vrijwel volledige betaling van de vordering niet met klaagster heeft afgerekend. In ten minste vijf dossiers is door de gerechtsdeurwaarder in augustus 2009 aan klaagster bericht dat de vordering is voldaan en tot afrekening zal worden overgegaan, maar is geen afrekening door klaagster ontvangen. In meer dan dertig andere dossiers is zelfs niet gemeld dat sprake is van volledige betaling. Na indiening van de klacht heeft de gerechtsdeurwaarder weliswaar diverse afrekeningen verzonden maar zijn geen betalingen gedaan. De stelling van de gerechtsdeurwaarder dat bij hem in behandeling zijnde zaken altijd correct door hem zijn afgehandeld, is eveneens onjuist en al weerlegd middels het overleggen van diverse afrekeningen bij het verzetschrift. Klaagster verwijst naar een door haar overgelegde brief van 8 december 2009. Daar komt bij dat de gerechtsdeurwaarder het versturen van tussentijdse afrekeningen heeft hervat maar de bedragen die klaagster toekomen worden niet voldaan.

2.2 In de tweede plaats gaat het klaagster erom dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op verzoeken om het doorgeven van de stand van zaken in diverse dossiers en geen verklaring geeft voor het feit dat in diverse dossiers geen acties hebben plaatsgevonden. Uit het computersysteem van de gerechtsdeurwaarder kan niet worden opgemaakt dat daarvoor een reden aanwezig is. De gerechtsdeurwaarder stelt dat klaagster van iedere mutatie in een dossier een email bericht werd verzonden. Overeengekomen was echter dat klaagster ieder kwartaal een Excelbestand zou ontvangen met de stand van zaken in alle dossiers welk bestand ingelezen kon worden in het computersysteem van klaagster. De gerechtsdeurwaarder bleef in gebreke met de Excelbestanden en heeft aangeboden klaagster door middel van emailbestanden op de hoogte te stellen. Voor klaagster brengt dat extra werk mee aangezien ieder emailbericht dient te worden ingescand. Die service stopte na enige tijd. Eerst na het indienen van de klacht is de gerechtsdeurwaarder weer gestart met verzenden van emailberichten. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder bericht dat hij in een aantal zaken niet bekend is met aan de debiteur in eigendom toebehorende vermogensbestanddelen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder, samengevat en in hoofdzaak, dat deze de overeenkomst sinds enige tijd niet (meer) correct nakomt, doordat door de gerechtsdeurwaarder in strijd met de gemaakte afspraken wordt gehandeld. De gerechtsdeurwaarder verstuurt niet ieder kwartaal een Excelbestand waarin de actuele standen van zaken van de lopende dossiers staan vermeld. Bij ruim veertig zaken is geconstateerd dat, hoewel sprake was van volledige dan wel van bijna volledige betaling, geen afrekening heeft plaatsgevonden en ook niet kenbaar was gemaakt dat sprake was van volledige dan wel van bijna volledige betaling. Ook wordt er niet op brieven gereageerd en grote aantallen dossiers lijken al maanden stil te liggen. De samenwerking met de gerechtsdeurwaarder is thans in een impasse geraakt. Klaagster is dan ook van mening dat de gerechtsdeurwaarder ernstig is tekort geschoten in de uitvoering van de overeenkomst.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat k laagster met de gerechtsdeurwaarder van mening verschilt over de vraag of de overeenkomst op de juiste wijze wordt nageleefd. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen standpunt is verdedigbaar, althans het is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter een dergelijk civielrechtelijk geschil te beoordelen, al was het maar omdat de onderhavige procedure zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering. Voor dit laatste zou wel aanleiding kunnen zijn, omdat de stellingen van klaagster gemotiveerd zijn weersproken en de juistheid van die stellingen niet op voorhand vast staat. Het geschil kan worden voorgelegd aan de gewone rechter, zoals inmiddels kennelijk al is gebeurd.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Naar het oordeel van de Kamer kan de beslissing van de voorzitter op na te melden gronden niet in stand blijven.

6.2 Bij de beoordeling van klacht geldt dat klaagster in de inleidende klacht vijf concrete gevallen heeft genoemd waarin de gerechtsdeurwaarder klaagster heeft medegedeeld dat de vordering was voldaan en het dossier zou worden gesloten en/of de zaak zou worden afgewikkeld. Door de gerechtsdeurwaarder zijn geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat inderdaad met klaagster is afgerekend. De enkele mededeling dat de dossiers wel zijn afgerekend volstaat daarvoor niet. De gerechtsdeurwaarder is zonder nadere aankondiging eenzijdig gestopt met het afrekenen van zaken die waren afgewikkeld. Dat de zaken pas na de definitieve afwikkeling van een dossier door de gerechtsdeurwaarder werden afgewikkeld heeft klaagster door overlegging van een aantal concrete voorbeelden gemotiveerd weersproken.

6.3 Naar het oordeel van de Kamer was de gerechtsdeurwaarder gehouden de door hem ontvangen gelden af te dragen. Uit het bepaalde in artikel 7 van de administratieverordening volgt dat de gerechtsdeurwaarder door hem ontvangen gelden tijdig aan de rechthebbende dient uit te betalen. De rechthebbende op de aan de gerechtsdeurwaarder betaalde gelden is degene op wiens verzoek de gerechtsdeurwaarder incasseert. In dit geval zijn dat de cliënten van klaagster. Weliswaar is klaagster de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder , maar klaagster treedt daarbij niet op voor zichzelf, maar - als tussenpersoon/ gevolmachtigde - voor een cliënt. Als een gerechtsdeurwaarder in een zaak betalingen ontvangt, is het hem in beginsel wel toegestaan om zijn kosten in die zaak daarmee te verrekenen (Gerechtshof Amsterdam LJN BJ1695) maar niet de kosten in andere zaken. De gerechtsdeurwaarder heeft die betalingen kennelijk opgeschort omdat hij stelt in andere zaken nog een groot bedrag van klaagster tegoed te hebben. De gerechtsdeurwaarder stelt dat hij de afdracht van de door hem ontvangen gelden heeft opgeschort vanwege de ontstane problemen. De gerechtsdeurwaarder zegt daarmee dat partijen wederzijds geld van elkaar tegoed hebben en zolang zij het daarover niet eens worden schort de gerechtsdeurwaarder betaling van door hem ontvangen gelden op. Naar het oordeel van de Kamer stelt de gerechtsdeurwaarder zich onterecht op voormeld standpunt. Niet goed valt in te zien dat als een gerechtsdeurwaarder niet mag verrekenen hij dan wel zou mogen opschorten op grond van het feit dat hij nog geld tegoed heeft van klaagster. Dit klachtonderdeel is dan ook terecht voorgesteld.

6.4 De kamer acht de klacht voor het overige ongegrond. Tegenover de klacht dat geen informatie wordt verschaft staat dat de gerechtsdeurwaarder onweersproken heeft aangevoerd dat er een afspraak was gemaakt dat de regie bij de gerechtsdeurwaarder lag. Op grond daarvan kon de gerechtsdeurwaarder bepalen in welke zaken het zinvol was actie te ondernemen. Klaagster ontving elke dag een email met een verwijzing naar zaken waarin een mutatie had plaatsgevonden. Die zaken waren blauw gearceerd zodat in een opslag duidelijk was om welke zaken het ging. Nu niet kan worden vastgesteld welke afspraken daarover tussen partijen zijn gemaakt, kan evenmin worden vastgesteld dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

6.5 Op grond van het voorgaande dient de beslissing van de voorzitter te worden vernietigd en (deels) gegrond te worden verklaard. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder voor het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht na te melden maatregel op te leggen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet gegrond;

-       vernietig de beslissing van de voorzitter van 23 februari 2010;

-       verklaart de klacht gegrond, voorzover het de opschorting van de betalingen betreft;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-       verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.