ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0440 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 221.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0440
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 221.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 221.2010 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 maart 2010 (zaaknummer 739.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 10 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 22 maart 2010, ingekomen op 24 maart 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 juni 2010 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 juli 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager kort samengevat zijn inleidende klacht gehandhaafd en opnieuw aangevoerd dat hij het niet eens is met de gang van zaken tijdens de beslaglegging.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat deze onnodig zijn deur heeft beschadigd bij de beslaglegging op 13 november 2009.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat u it de door de gerechtsdeurwaarder ingezonden bewijsstukken blijkt dat de door klager gegeven lezing van de gang van zaken tijdens de beslaglegging wezenlijk anders is dan die van de gerechtsdeurwaarders. Tuchtrechtelijk handelen van de gerechtsdeurwaarder kan gelet op vorenstaande en op de betwisting door de gerechtsdeurwaarder niet worden vastgesteld. Hierbij is van belang dat klager zijn stelling niet heeft onderbouwd en het ook niet waarschijnlijk is dat hij deze stelling nader zal kunnen onderbouwen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. In verzet heeft klager zijn standpunten herhaald en heeft de gerechtsdeurwaarder zijn lezing van de gang van zaken gehandhaafd. Het onderzoek in verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.