ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0439 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 247.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0439
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 247.2010verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Profitletter. Deze voldoet aan de daaraan te stellen eisen zodat de Kamer het met de beslissing van de voorzitter eens is en het door klager ingestelde verzet ongegrond verklaart

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 247.2010 ingediend door:

[    ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 maart 2010 (zaaknummer 685.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 30 maart 2010, ingekomen op 31 maart 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 21 maart 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend en medegedeeld af te zien van de mogelijkheid ter zitting te worden gehoord.

Bij brief van 25 mei 20120 heeft klager medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juni 2010 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 juli 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat zijn klacht ging over de wijze van presenteren van de gerechtsdeurwaarder. Als een gerechtsdeurwaarder een brief stuurt moet hij daarop aan te spreken zijn. Een gerechtsdeurwaarder is ook verantwoordelijk voor de inhoud van de brief. Er wordt gesteld dat administratiekosten verschuldigd zijn, terwijl dit niet waar is. Op het dreigen met een te hoog bedrag aan kosten gaat de voorzitter niet in. Het gebruikte rekeningnummer in de eerste brief van de gerechtsdeurwaarder komt op geen enkele brief of de website van de gerechtsdeurwaarder voor. Klager heeft geen reden om aan te nemen dat dit nummer de derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder betreft.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder samengevat en in hoofdzaak dat deze in de brief heeft nagelaten diens volledige adresgegevens te vermelden en heeft aangekondigd dat bij niet tijdige betaling de vordering aan hem ter incasso zal worden gegeven waarbij de extra kosten minimaal € 70,00 zullen bedragen. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd op klagers verzoek om opheldering en is het in de brief vermelde rekeningnummer niet het rekeningnummer van de derdengeldenrekening.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat volgens v aste rechtspraak van de Kamer  het gebruik van de betreffende brieven, zoals vermeld onder de feiten - de zogenaamde “profit-letters”- , op zichzelf niet klachtwaardig is. Een dergelijke brief dient ter voorkoming van de feitelijke inschakeling van een gerechtsdeurwaarder. In die zin is de brief een instrument waarbij, alvorens verder stappen worden ondernomen, de debiteur een laatste mogelijkheid wordt geboden alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. De gerechtsdeurwaarder is echter wel verantwoordelijk voor de inhoud van een dergelijke brief. Niet gebleken is dat deze brief niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter.

6.2 Het is de Kamer ambtshalve bekend dat het instrument profitletter aan de orde is geweest in de ledenraad van de KBvG. Daar is overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder het gebruik van een “profit-letter” is toegestaan, welke voorwaarden in een Verordening zullen worden vastgelegd. Totdat de Verordening is vastgesteld, zal de Kamer van geval tot geval moeten worden beoordeeld of het gebruik van de profitletter voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

6.3 Op grond van vaste rechtspraak van de Kamer wordt getoetst of de tekst van de brief stand houdt in het licht van de toepasselijke gedragsregel voor gerechtsdeurwaarders (art. 8 Verordening beroeps- en gedragsregels). Anders gezegd: wordt er druk uitgeoefend door het aankondigen van maatregelen, welke de gerechtsdeurwaarder niet op grond van zijn opdracht, de wet en de hem verstrekte titel daadwerkelijk kan nemen. Daarnaast wordt gekeken op welke wijze de gerechtsdeurwaarder controle uit kan oefenen op de inhoud van de brief.

6.4. Getoetst aan de eerste norm is de Kamer met de voorzitter van oordeel dat de brief voldoet aan de daartoe te stellen eisen. Er wordt nergens gedreigd met maatregelen die niet kunnen worden genomen. Zodra de gerechtsdeurwaarder de zaak daadwerkelijk in behandeling heeft, kan hij buitengerechtelijke incassokosten in rekening brengen. Administratiekosten kunnen kosten zijn die op grond van de algemene voorwaarden van de opdrachtgever in rekening kunnen worden gebracht. De gerechtsdeurwaarder stelt dat het rekeningnummer onderdeel is van de kwaliteitsrekening is van zijn kantoor. Er is geen reden hieraan te twijfelen. Dit doet ook niet ter zake want als een debiteur een bedrag overmaakt naar een door een gerechtsdeurwaarder opgegeven rekeningnummer, betaalt de debiteur bevrijdend.

6.5 Voldoende aannemelijk is dat de gerechtsdeurwaarder controle uitoefent op de inhoud van de brieven. Volgens het verweer op de inleidende klacht heeft de gerechtsdeurwaarder een medewerker van zijn kantoor aangesproken op het vermelden van een verkeerd bedrag aan kosten. Hieruit volgt dat de brieven kennelijk vanaf zijn kantoor worden verzonden.

6.6 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter onder verbetering van de gronden juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.