ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0435 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 252.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0435
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 252.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 252.2010 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 maart 2010 (zaaknummer 754.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 31 maart 2010, ingekomen op 1 april 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juni 2010 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 juli 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de Kamer van Koophandel zijn bijdrage op 19 oktober 2009 van hem heeft ontvangen. De kamer van Koophandel heeft die informatie op 21 oktober 2009 aan de gerechtsdeurwaarder  doorgegeven. Desondanks is door de gerechtsdeurwaarder op 4 november 2009 beslag ten laste van hem gelegd. Dat is volgens klager onrechtmatig. Het loonbeslag is gedaan zonder rechterlijk vonnis. Klager eist teruggave van het door hem betaalde bedrag.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder loonbeslag te hebben gelegd voor een vordering die al door klager was voldaan. De gerechtsdeurwaarder wordt geacht te weten dat de vordering was voldaan. Desondanks heeft de gerechtsdeurwaarder zonder vonnis loonbeslag gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft hierdoor onrechtmatig gehandeld.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat een gerechtsdeurwaarder die wordt verzocht een titel (dwangbevel of vonnis) te betekenen en verder te executeren door middel van het leggen van beslag, voldoet aan zijn op de wet berustende ministerieplicht. De vraag of het dwangbevel al dan niet terecht is uitgevaardigd, staat niet ter beoordeling van de gerechtsdeurwaarder. In het dwangbevel staat vermeld op welke wijze daartegen op kan worden gekomen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager bij brief van 18 november 2009 uitleg gegeven over zijn handelwijze in deze zaak.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de gerechtsdeurwaarder niet kan worden verweten dat hij eerst op 15 december 2009 door de Kamer van Koophandel op de hoogte is gesteld van het feit dat door klager de hoofdsom was voldaan. Bovendien is deze betaling gedaan na betekening van het dwangbevel zodat klager ook de kosten van het dwangbevel verschuldigd was.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager heeft in verzet grotendeels hetzelfde aangevoerd als in de inleidende klacht. Deze gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht ontvangen van het [     ]. Bij het verweer van de gerechtsdeurwaarder op de inleidende klacht is een email gevoegd van 15 december 2009 waarin het [     ] de gerechtsdeurwaarder op de hoogte stelt dat het door klager betaalde bedrag op 19 oktober 2010 door de Kamer van Koophandel is ontvangen. Het kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij zo laat van de door klager gedane betaling op de hoogte is gesteld.

6.2 Het door de Kamer van Koophandel uitgevaardigde dwangbevel levert een executoriale titel op. Voor het leggen van het loonbeslag was daarom geen rechterlijk vonnis nodig.

6.3 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.