ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0432 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 263.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0432
Datum uitspraak: 20-07-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 263.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 juli 2010 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 263.2010 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 23 maart 2010 (zaaknummer 10.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 24 maart 2010 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 6 april 2010, ingekomen op 7 april 2010, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 juni 2010 waar de gemachtigde van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 juli 2010

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster kort samengevat zijn inleidende klacht gehandhaafd en gaat zij in op de reden van het uit handen geven van de vordering aan de gerechtsdeurwaarder. Er zijn aan het adres van klaagster in het geheel geen stukken van de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Klaagster was de gehele dag thuis. Als iemand het pad naar de voordeur betreedt zal de hond direct aanslaan. Dat is niet gebeurd. Klaagster is bereid onder ede te verklaren dat zij thuis was.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat deze geen akte heeft betekend. Klaagster heeft daarvoor als argumenten aangedragen dat de betalingsafspraak is gemaakt twee dagen na de beweerde datum van de betekening en dat het vreemd is dat de geldverstrekker dan niet zou weten dat de vordering al uit handen was gegeven. Ook is het vreemd dat de gerechtsdeurwaarder pas met de specificatie van 8 september 2009 klaagster voor het eerst op de kosten heeft gewezen. Ook als er wel betekend is, komen de kosten voor rekening van de geldverstrekker, aldus klaagster omdat er op 28 mei 2009 een betalingsafspraak is gemaakt die geheel is nagekomen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat het aan klaagster is om aan te tonen of aannemelijk te maken dat de op ambtseed afgelegde verklaring in het proces-verbaal van betekening niet overeenkomt met de feiten. Daarin is klaagster niet geslaagd. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de gerechtsdeurwaarder bij het uitbrengen van het exploot van betekening op 26 mei 2009 niemand heeft aangetroffen. In opdracht van de hypotheekverstrekker heeft de gerechtsdeurwaarder ook de kosten in rekening gebracht. Het in rekening brengen van die kosten is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Voor een inhoudelijke beslissing over de verschuldigdheid van die kosten kan klaagster zich wenden tot de gewone rechter, of wachten tot de hypotheekverstrekker die vordering voorlegt aan die rechter. Klaagster zal dan in de gelegenheid zijn om verweer voeren.

5.2 Per abuis is door de gerechtsdeurwaarder het niet gescande exploot toegezonden. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. In verzet heeft klager zijn standpunten herhaald en de gerechtsdeurwaarder heeft zijn verweer gehandhaafd.

6.2 Het exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte waarvan de bewijskracht – ook van de wijze waarop het exploot is achtergelaten – op voorhand vaststaat. Er kan tegenbewijs worden geleverd ten aanzien van de betekening van een exploot in een procedure voor de civiele rechter. Die kan vervolgens een oordeel geven of een betekening op juiste wijze heeft plaatsgevonden. Een tuchtprocedure is daarvoor niet de geëigende weg omdat de mede ter bescherming van een gedaagde in een civiele procedure strekkende bewijsregels op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad niet gelden in een tuchtprocedure. Behoudens bijzondere omstandigheden die zijn gesteld noch gebleken is het niet aan de tuchtrechter een verder gaand oordeel te geven. De door klager overgelegde rittenstaat doet hieraan niet af. Daaruit blijkt weliswaar dat klaagster op 26 mei 2009 geen ritten heeft gemaakt, maar anders dan klaagster van mening is kan daaruit niet worden afgeleid dat klaagster thuis was en beschikbaar en bereid om het vonnis in ontvangst te nemen.

6.3 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.