ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0425 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 765.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0425
Datum uitspraak: 31-08-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 765.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Fouten van de gerechtsdeurwaarder die door hem worden erkend. Klachten worden gegrond verklaard. Er wordt geen maatregel opgelegd omdat er maatregelen zijn getroffen om de fouten in de toekomst te voorkomen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 augustus 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 765.2009 ingesteld door:

[     ] ,

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief van 7 december 2009, ingekomen op 10 december 2009, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 18 februari 2010, ingekomen op 22 februari 2010, heeft klager een aanvullende klacht ingediend.

Bij brief van 10 maart 2010, ingekomen op 15 maart 2010, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 mei 2010 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is nader bepaald op 31 augustus 2010.

Gronden van de beslissing

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft bij exploot van 12 november 2009 een ten nadele van klager gewezen vonnis betekend met bevel tot betaling van in totaal een bedrag van € 798,68 waaronder een bedrag ad € 8,91 aan informatiekosten een bedrag van € 9,45 aan al gevallen executiekosten.

b)     Klager heeft op 17 november 2009 de hoofdsom waartoe hij door de kantonrechter was veroordeeld en de betekeningskosten voldaan.

c)      Bij brief van 19 november 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geschreven dat hij nog een bedrag van € 18,36 diende te betalen bij gebreke waarvan executiemaatregelen zouden worden genomen.

d)     Bij brief van 27 november 2009 heeft klager bezwaar gemaakt tegen het feit dat de gerechtsdeurwaarder naast de betekeningskosten nog andere kosten in rekening heeft gebracht terwijl door de kantonrechter slechts de hoofdsom was toegewezen.

e)      Bij brief van 2 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat het bedrag van € 18.36 geen betrekking heeft op kosten welke gemaakt zijn na het behalen van het vonnis en dat de kosten van het betekeningsexploot zijn verhoogd met de BTW.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat deze naast de betekeningskosten ook nog een extra bedrag aan informatiekosten en executiekosten in rekening brengt. In zijn aanvullende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder hem willens en wetens op onrechtmatige wijze kosten in rekening te brengen. Na zijn tweede brief had er bij de gerechtsdeurwaarder een belletje moeten gaan rinkelen. In plaats daarvan wordt klager nogmaals tot betaling aangemaand. Volgens klager is er geen sprake van een systeemfout, maar gaat het om een structurele onjuiste handelwijze van het kantoor. Als klager geen klacht zou hebben ingediend zou de gerechtsdeurwaarder verdere executiemaatregelen hebben genomen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat er verkeerde bedragen in de betekening terecht zijn gekomen. Vervolgens is daaraan ten onrechte vastgehouden na betaling door klager van het juiste bedrag. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat er sprake is van een vergissing die te laat is opgemerkt. Om onbekende redenen heeft de medewerker die het vonnis in het systeem heeft ingevoerd twee posten opgenomen die niet in het vonnis zijn opgenomen. Waarom hij dat heeft gedaan kon de medewerker niet aangeven. De betrokken medewerker is nadrukkelijk gewezen op het belang van het exact overnemen van de gegevens uit het vonnis. Dat na het bezwaar van klager de vordering is gehandhaafd is veroorzaakt doordat een andere medewerker in plaats van het vonnis erbij te pakken in het systeem heeft gekeken. Ook deze medewerker is persoonlijk op zijn handelen aangesproken. Daarnaast heeft de gehele afdeling executie een onderhoud gehad over het belang van het goed kijken naar de titel opdat een dergelijke fout zich niet meer kan voordoen. Vervolgens is getracht de kwestie met klager te schikken door hem een bedrag van € 100,00 aan te bieden als vergoeding voor het ongemak. Dit heeft klager niet geaccepteerd omdat hij het aangeboden bedrag onder de maat vond.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich opgeworpen als beklaagde en wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat er fouten zijn begaan. In dat geval geldt als uitgangspunt dat een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in.

4.4 Van dit laatste is niet gebleken. Uit rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren in de eerste plaats tot doel heeft om, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. De tuchtprocedure dient er niet in de eerste plaats toe een klager in geval van gegrondbevinding van zijn klacht genoegdoening te verschaffen, ook al kan dit wel het feitelijke resultaat zijn. Bij een goede wijze van beroepsbeoefening gaat het erom dat een gerechtsdeurwaarder, nadat fouten zijn geconstateerd, in staat is de fouten te erkennen en te herstellen, medewerkers op gemaakte fouten aan te spreken en eventueel procedures aan te passen teneinde in het vervolg deze fouten te voorkomen.

4.5 De gerechtsdeurwaarder heeft de gemaakte fouten erkend. Door de fouten is klager niet geschaad. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn medewerkers op de gemaakte fouten aangesproken en de hele afdeling executie gewezen op het belang van de titel en het overnemen van de gegevens daaruit. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager een alleszins redelijke vergoeding aangeboden voor het ontstane ongemak. De fouten zijn ook niet zo ernstig dat deze niet op deze wijze opgelost kunnen worden. Naar het oordeel van de Kamer is de klacht wel gegrond maar is er niet dusdanig laakbaar gehandeld dat tuchtrechtelijk ingrijpen geboden is.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. Er zijn naar het oordeel van de Kamer geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.