ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0423 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 78.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0423
Datum uitspraak: 27-04-2010
Datum publicatie: 10-09-2010
Zaaknummer(s): 78.2010verzet
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 april 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 78.2010

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] EN [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 29 december 2009 (zaaknummer 534.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 18 januari 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 29 januari 2010 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 8 maart 2010 een reactie op het verzetschrift gegeven en medegedeeld niet ter zitting te verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 maart 2009 alwaar klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 april 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarders in het verweer stellen dat alle relevante stukken die zij op dat moment in hun bezit hadden in de procedure zijn ingebracht. Dit is feitelijk onjuist. Klager heeft de (dubbelzijdige) huurovereenkomst overhandigd aan een medewerkster van de gerechtsdeurwaarders. Er is echter verzuimd de achterzijde van de huurovereenkomst mee te kopiƫren. Op de achterzijde van een van de bladzijden van de huurovereenkomst stond de verdeelsleutel vermeld inzake de betalingen wegens gas, elektriciteit, water en kabeltelevisie. Indien deze fout niet was gemaakt was het niet nodig geweest een afrekening van het energiebedrijf over te leggen. Door deze fout heeft de kantonrechter de incassokosten afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarders - samengevat - dat deze hem niet op de juiste wijze in de procedure bij de kantonrechter hebben bijgestaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat k lager met de gerechtsdeurwaarders van mening verschilt over de vraag of de overeenkomst op de juiste wijze is nagekomen en de wijze waarop de inning van de vordering zou moeten worden aangepakt. Het door de gerechtsdeurwaarders ten aanzien daarvan ingenomen standpunt is verdedigbaar, althans het is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter een dergelijk civielrechtelijk geschil te beoordelen. Klager zal zich met dit meningsverschil moeten wenden tot de gewone rechter teneinde beoordeeld te krijgen of de gerechtsdeurwaarders hun taak hebben vervuld op een wijze zoals van een goed rechtsbijstandverlener mag worden verwacht. Zoals gezegd treft de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk geen verwijt. Met betrekking tot de uitvoering van een overeenkomst als de onderhavige rust op de gerechtsdeurwaarder een inspanningsverplichting, die hij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar normen van goed vakmanschap dient uit te voeren. Niet is gebleken dat van dit laatste geen sprake is geweest. Het verschil van mening over de aanpak van de zaak betekent niet zonder meer dat de gerechtsdeurwaarders zich niet goed hebben gekweten van hun taak.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de gerechtsdeurwaarders er juister aan hadden gedaan indien zij klager direct hadden verwezen naar de Kamer, toen zij vernamen dat hij een klacht wenste in te dienen. Dit is echter van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. Uit het enkele feit dat een onvolledige huurovereenkomst in de procedure was overgelegd kan niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat de rechter niet anders had kunnen beslissen dan hij heeft gedaan. Klager lijkt het vonnis van de kantonrechter niet te begrijpen, doch dat kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 april 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.