ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0421 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 536.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0421
Datum uitspraak: 27-04-2010
Datum publicatie: 10-09-2010
Zaaknummer(s): 536.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geklaagd wordt over het feit dat de zitting heeft plaatsgevonden terwijl het verschuldigde al was voldaan en er zonder nadere aankondiging een jaar na dato beslag is gelegd. De Kamer is van oordeel dat er sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De stelling dat de gerechtsdeurwaarder niet eerder wist van de gedane betaling is door klaagster niet bestreden. De klacht met betrekking tot het gelegde beslag wordt gegrond geacht. De gerechtsdeurwaarder wist van de betaling en het had in de rede gelegen om klaagster de gelegneheid te bieden de geringe restvordering te betalen. Dit geldt te meer nu tussen betekening van het vonnis en deverdere tenuitvoerlegging meer dan een jaar was verstreken. Er wordt geen maatregel opgelegd. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 april 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 551.2009 ingediend door:

[     ]B.V.,

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 4 september 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen van 11 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 maart 2010 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 april 2010.

1. De Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster bij exploot van 22 mei 2008 gedagvaard om te verschijnen voor de zitting van de kantonrechter te [     ]van 4 juni 2008.

b)      Klaagster heeft op 2 juni 2008 de hoofdsom, het salaris gemachtigde en de explootkosten op de rekening van de gerechtsdeurwaarders overgemaakt.

c)      Volgens het rekeningafschrift van de gerechtsdeurwaarder d.d. 4 juni 2008 zijn deze bedragen op 3 juni 2008 op zijn rekening bijgeschreven.

d)     Bij verstekvonnis van 18 juni 2008 is de tegen klaagster ingestelde vordering door de kantonrechter toegewezen.

e)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van dit vonnis voor een restant bedrag van € 505,06. Het vonnis is door de gerechtsdeurwaarder op 27 juni 2008 aan klaagster betekend.

f)       Bij exploot van 6 augustus 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd onder de ING Bank op een bankrekening van klaagster.

2. De klacht

Klaagster voert aan dat zij is gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank op 4 juni 2008. In de dagvaarding staat vermeld welk bedrag verschuldigd is voor afdoening voor de dag van verschijnen. Klaagster heeft het bedrag voldaan op 2 juni 2008 en het bedrag is op 3 juni 2008 op de rekening van de gerechtsdeurwaarder bijgeschreven. Ondanks dat aan de gerechtsdeurwaarder was aangegeven dat het bedrag zou worden voldaan  en dit ook op tijd is gedaan, heeft de gerechtsdeurwaarder de zitting doorgang laten vinden. Daar had klaagster geen rekening mee gehouden en is zij bij verstek veroordeeld. Meer dan een jaar later heeft de gerechtsdeurwaarder zonder enige correspondentie of telefonisch contact beslag gelegd. Door het beslag is het volledige saldo van de rekening getroffen en zijn er financiële problemen ontstaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij medio 2008 gedane betalingen slechts kon controleren aan de hand van de door hem van de Bank ontvangen bankafschriften. In die tijd had hij nog niet de beschikking over girotel zodat hij de gedane betaling niet door middel van het internet kon controleren. Het bankafschrift van 4 juni 2008 is door hem op 5 juni 2008 ontvangen. De gerechtsdeurwaarder bestrijdt dat klaagster mededeling heeft gedaan van de gedane betaling zodat hij op de dag van de zitting 4 juni 2008 niet kon weten dat de betaling was gedaan. In de dagvaarding stond ook vermeld dat het bedrag op kantoor moest worden voldaan. Klaagster heeft dat advies niet opgevolgd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer is er bij de betaling sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Klaagster heeft weliswaar tijdig betaald, maar de gerechtsdeurwaarder ontkent van de door klaagster gedane betaling op de hoogte te zijn gesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat hij eerst na ontvangst van het rekeningafschrift van 4 juni 2008, dat door hem op 5 juni 2008 is ontvangen, kennis te hebben genomen van de door klaagster gedane betaling. Klaagster is niet ter zitting verschenen en heeft dit standpunt niet bestreden. Nu door klaagster niet is onderbouwd op welke wijze de gerechtsdeurwaarder van de betaling op de hoogte is gebracht, kan niet worden vastgesteld wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Dit klachtonderdeel dient ongegrond te worden verklaard.

4.3 De klacht met betrekking tot het zonder nadere aankondiging treffen van executiemaatregelen, is naar het oordeel van de Kamer terecht voorgesteld. Nu de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij in ieder geval op 5 juni 2008 wist dat klaagster de in de dagvaarding gevorderde bedragen had betaald, had het in de rede gelegen dat hij klaagster er eerst van in kennis zou hebben gesteld dat er desondanks op 18 juni 2008 een vonnis was gewezen en dat hij klaagster de gelegenheid zou hebben geboden de (geringe) restantvordering minnelijk te voldoen, alvorens de betekening en executie van het vonnis ter hand te nemen. Voorts brengt de redelijkheid met zich met dat indien tussen betekening van het vonnis en verdere tenuitvoerlegging daarvan meer dan een jaar verstrijkt, er eerst nog een brief wordt verzonden met het verzoek alsnog tot betaling over te gaan, alvorens beslag te leggen. In zoverre heeft de gerechtsdeurwaarder niet gehandeld als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

4.4 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht geen termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder voor het gerond verklaarde deel van de klacht een maatregel op te leggen.

6. Beslist wordt daarom als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht dat de gerechtsdeurwaarder de zitting doorgang heeft laten vinden ongegrond

-        verklaart de klacht dat zonder nadere correspondentie executiemaatregelen zijn getroffen gegrond

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 april 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.