ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0418 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 737.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0418
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 737.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Er worden weliswaar fouten gemaakt bij de betekening van de dagvaarding maar de fouten worden hersteld. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 20 april 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 737.2009 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

(toegevoegd kandidaat-)gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 1 december 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 31 december 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 maart 2010. Gerechtsdeurwaarder sub 2 is verschenen, mede namens gerechtsdeurwaarder sub 1. Klager heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

Van hetgeen is behandeld ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 april 2010.

1. De feiten

a)      Naar aanleiding van een bij e-mail van 14 mei 2009 door klager gegeven opdracht hebben de gerechtsdeurwaarders op 25 mei 2009 een door hem opgestelde dagvaarding betekend.

b)      Op 6 september 2009 heeft klager de gerechtsdeurwaarders opnieuw opgedragen om de dagvaarding te betekenen en daarnaast om de zaak aan te brengen op de rol van de rechtbank.

c)      Na de betekening van de dagvaarding op 11 september 2009 is gebleken dat daarin een verkeerde locatie van de kantonsector was vermeld, in plaats van de locatie [     ] was de locatie [     ] vermeld. Met klager is hierna afgesproken dat de dagvaarding opnieuw zou worden betekend zonder kosten.

d)     In de herstel-dagvaarding d.d. 24 september 2009 zijn door de gerechtsdeurwaarders ten onrechte de kosten op nihil gesteld. De ten gevolge daarvan door klager geleden schade is door de gerechtsdeurwaarders vergoed.

e)      Nadat het vonnis is gewezen heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven dit te betekenen en verder te executeren.

f)       Hierna is gebleken dat gedaagde inmiddels in staat van faillissement was verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 9 november 2009 laten weten dat het dossier kosteloos zou worden gesloten. In deze brief heeft hij het standpunt ingenomen dat als de eerste dagvaarding correct was geweest, klager twee weken eerder een vonnis had gehad. In dat geval was er wellicht twee weken eerder beslag gelegd op de roerende zaken van de debiteur. Een verkoop kan echter pas plaatsvinden vier weken na een beslaglegging, dus hoe dan ook na de datum van de faillietverklaring, aldus de gerechtsdeurwaarder.

g)      Bij klager zijn op 26 november 2009 kosten in rekening gebracht wegens de betekening van het vonnis. Deze rekening is inmiddels gecrediteerd. Klager is hiervan bij brief van 30 december 2009 op de hoogte gesteld.

2. De klacht

Verkort samengevat en in hoofdzaak verwijt klager de gerechtsdeurwaarders dat deze onzorgvuldig hebben gehandeld en continu fouten maken. Volgens klager heeft hij schade geleden, omdat hij door toedoen van de gerechtsdeurwaarders later een vonnis heeft gekregen en nu achter het net vist doordat de debiteur failliet is verklaard.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                          

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Het is juist, zoals door de gerechtdeurwaarders is aangevoerd, dat het in eerste instantie aan een klager is kenbaar te maken tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is gericht. Indien evenwel de handelingen waarop de klacht betrekking heeft, zijn verricht door of namens een samenwerkingsverband tussen gerechtsdeurwaarders, en bijvoorbeeld zijn uitgevoerd door personeelsleden die geen (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder zijn, is het voor een klager veelal niet mogelijk te zien welke van de van dat samenwerkingsverband deel uitmakende gerechtsdeurwaarder(s) daarvoor verantwoordelijk is (zijn) te achten. In zo'n geval kan het samenwerkingsverband niet dienen als schild waarop de klacht moet afstuiten. Om daarop aan klager te vragen dit alsnog te kennen te geven is daarom veelal niet zinvol. Veeleer kan van de van het samenwerkingsverband deel uitmakende gerechtsdeurwaarders gevergd worden, omdat dit wel zo praktisch is dat zij opgeven wie de in het betreffende geval als verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder(s) is (zijn) aan te merken.

Bij gebreke van die opgave kan de Kamer, zonodig via de weg van artikel 34 lid 6 of 40 lid 3 van de Gerechtsdeurwaarderswet, nader onderzoek hieromtrent doen, dan wel kan het er zonder nader onderzoek voor worden gehouden dat alle van het kantoor deel uitmakende gerechtsdeurwaarders (niet: kandidaat-gerechtsdeurwaarders) verantwoordelijk zijn

In het stadium van de ontvangstbevestiging van een klacht tegen een samenwerkingsverband van gerechtsdeurwaarders kan het secretariaat van de Kamer er voor kiezen de klacht voorshands gericht te achten tegen alle aan het gerechtsdeurwaarderskantoor verbonden gerechtsdeurwaarders. Daarmee wordt niet vooruitgelopen op de uiteindelijk hieromtrent door de Kamer te nemen beslissing.

In dit geval is in bedoeld stadium voorshands abusievelijk gekozen voor het kantoor van beklaagden nu de klacht tegen dit kantoor is gericht.

Voor de beantwoording van de vraag wie voor de gewraakte handeling verantwoordelijk kan worden gehouden is op zich niet beslissend wie namens het kantoor de verdediging op zich neemt. Wel kan uit de inhoud van het verweer volgen dat degene die het voert zich verantwoordelijk acht dan wel geacht moet worden verantwoordelijk te zijn.

In dit geval hebben de gerechtsdeurwaarders aangevoerd dat zij verantwoordelijk gesteld kunnen worden. Omdat zij verder niets hebben gesteld, waarom het aannemen van deze verantwoordelijkheid niet toelaatbaar zou zijn, worden zij daarom aangemerkt als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Daarvan is geen sprake. Niet gebleken is dat klager bij zijn eerste opdracht van 14 mei 2009 de gerechtsdeurwaarders heeft verzocht om de zaak aan te brengen. Temeer nu klager zichzelf in de door hem geconcipieerde concept-dagvaarding als gemachtigde presenteert is het begrijpelijk dat de gerechtsdeurwaarders de dagvaarding aan klager hebben geretourneerd in de veronderstelling dat hij deze zelf zou aanbrengen.

Evenmin is gebleken dat klager door toedoen van de gerechtsdeurwaarders zijn vonnis nog niet heeft kunnen incasseren door het faillissement. De gerechtsdeurwaarders hebben ter zitting toegelicht dat alleen als de eerste dagvaarding tijdig was aangebracht, er een vonnis was geweest vóór het faillissement. Een eventueel op dat vonnis gebaseerd beslag zou echter door het faillissement zijn opgeheven en de beslagkosten waren dan voor niets geweest. Klager heeft deze toelichting niet weersproken. Terzake van de uitvoering van de opdracht d.d. 14 mei 2009 valt de gerechtsdeurwaarders derhalve niets te verwijten.

4.4 Wel zijn er twee fouten gemaakt bij de uitvoering van de opdracht in augustus/september: de vermelding van de verkeerde locatie en het nihil stellen van de kosten. De gerechtsdeurwaarders hebben de kosten van deze laatste fout voor eigen rekening genomen en hebben de verkeerde locatie tijdig, nog vóór de eerste zittingsdag, hersteld door het uitbrengen van een herstelexploot.

4.5 Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.6 De Kamer acht de klacht dan ook ongegrond en beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.C.A. Wildenburg, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.M. Berkhout en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.