ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0417 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 476.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0417
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 476.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers hebben een groot aantal klachten alle betrekking hebbend op de zorgvuldigheid en nauwkeurigheid. Een deel van die klachten wordt ten aanzien van een aantal beklaagden gegrond verklaard maar er wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 20 april 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 476.2009 van:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [     ],

gevestigd te [     ],

2. [     ], rechtskundig adviseur kantoorhoudende te [     ],

klagers,

klager sub 2 treedt eveneens op als gemachtigde van klaagster sub 1,

tegen:

1.[     ],

2.[     ],

3.[     ],

4.[     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ],

5.[     ],

6.[     ],

7.[     ],

8.[     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 4 augustus 2009 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Bij aangehechte brieven met bijlagen ingekomen op 9 en 17 september 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

Bij fax van 8 maart 2010 hebben klagers nog enkele producties overgelegd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 maart 2010.

Klagers zijn in de persoon van klager sub 2 verschenen en de gemachtigde van gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 is eveneens verschenen. Gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 hebben laten weten ter zitting niet te zullen verschijnen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 april 2010.

1. De feiten

a)      Tussen klager en gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] bestaat een samenwerkingsverband in het kader van de betekening en tenuitvoerlegging van vonnissen. Gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 zijn verbonden aan dit kantoor en Gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 zijn verbonden aan gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] te [     ].

b)      In het kader van deze overeenkomst is aan het kantoor van gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 de opdracht verstrekt tot de executie van een op 20 december 2007 ten gunste van klaagster sub 1 gewezen vonnis.

c)      In opdracht van gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 op 15 januari 2009 ten laste van de debiteur executoriaal derdenbeslag gelegd, onder andere voor een bedrag van € 71,34 aan rente, nog te vermeerderen met de nadien vervallen rente.

d)     Bij de afrekening op 8 juni 2009 hebben gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 op de specificatie ten onrechte als geïncasseerd vermeld een bedrag van € 47,14 aan rente, € 18,30 aan executiekosten collega en € 5,67 aan informatiekosten opgenomen.

e)      Klager sub 2 heeft hierover contact opgenomen met gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8.

f)       Deze hebben op 15 juni 2009 geantwoord dat per abuis € 18,30 aan kosten voor afwikkeling derdenbeslag in rekening zijn gebracht bij de debiteur. Samen met € 53,04 aan rente bedraagt dat € 71,34. De infokosten zijn per abuis aan de debiteur in rekening gebracht. Bij het opstellen van de afrekening was dit bedrag tekort en om het geheel kloppend te krijgen is het van de rente afgehaald, aldus de gerechtsdeurwaarders.

g)      Op de gecorrigeerde nota van 18 juni 2009 afkomstig van gerechtdeurwaarders sub 1 tot en met 4 is de post rente gecorrigeerd naar        € 71,34 en is de post executiekosten collega vervallen. De post informatiekosten is verhoogd naar € 5,90 en staat nu onder de opstelling “ons komt toe” alsmede de post executiekosten collega ad € 18,30.

h)      Op 29 juni 2009 schrijft klager sub 2 aan gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 dat hij informatie wenst waaruit de post executiekosten collega is opgebouwd, omdat hij het vermoeden heeft dat het bedrag kosten betreft die ten onrechte niet bij de debiteur in rekening zijn gebracht.

i)        Bij e-mail van gelijke datum hebben gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 toegegeven dat gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 hebben verzuimd om het bedrag van deze executiekosten bij de debiteur te incasseren en dat zij dit hebben verrekend met de rente. Zij hebben de nota van 18 juni 2009 gecorrigeerd en het bedrag van € 18,30 voor eigen rekening genomen.

2. De klacht

Verkort samengevat verwijten klagers gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4:

1) dat zij hebben nagelaten om het derdenbeslag op zorgvuldige wijze af te wikkelen; niet te begrijpen is immers waarom niet alle op de debiteur verhaalbare kosten zijn geïncasseerd, zoals de verdeelkosten; ten onrechte is geen rekening gehouden met na het derdenbeslag vervallen rente en zonder redelijke grond is nagelaten om de informatiekosten GBA, die eveneens verhaalbaar zijn, bij het derdenbeslag te betrekken;

2) dat zij ten onrechte in de afrekening van 7 mei 2009 hebben opgenomen dat aan rente € 53,04 was geïncasseerd alsmede € 18,30 aan afwikkelingskosten, terwijl deze laatste kosten niet bij de invordering waren betrokken;

Verkort samengevat verwijten klagers gerechtsdeurwaarder sub 5 tot en met 8:

1) dat zij bij het verlenen van de opdracht aan gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 hebben nagelaten om de verhaalbare kosten voldoende te specificeren, als gevolg waarvan bij de beslaglegging onvoldoende rekening is gehouden met de verhaalbare kosten;

2) dat zij nadat klager sub 2 om opheldering had verzocht, een onduidelijke en onjuiste verklaring hebben gegeven; zij hebben getracht de post verdeelkosten ad      € 18,30 te kwalificeren als informatiekosten die niet op de debiteur verhaald mogen worden;

3) dat zij in de afrekening van 8 juni 2009 in strijd met de waarheid hebben vermeld dat € 47,14 aan rente was geïncasseerd, € 18,30 aan afwikkelingskosten derdenbeslag en € 5,67 aan informatiekosten GBA, terwijl was verzuimd om deze kosten bij de invordering te betrekken en zij dat hebben geweten, dan wel dat hadden behoren te weten;

4) dat zij hebben getracht om het verzuim van gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4, om de verdeelkosten en de verhaalbare informatiekosten GBA onder derdenbeslag te verhalen, te verhullen en de gevolgen daarvan af te wentelen op klagers;

5) dat zij pas het bedrag van € 18,30 voor eigen rekening hebben genomen, na stevig doorvragen door klager sub 2 en dat zij hebben getracht de ten onrechte niet verhaalde informatiekosten te kwalificeren als niet op de debiteur verhaalbare kosten; dit bedrag is overigens niet voor eigen rekening genomen, aldus klagers.

Klagers willen geen spijkers op laag water zoeken, maar van een gerechtsdeurwaarder mag een hoge mate van nauwgezetheid en zorgvuldigheid worden verwacht. Klagers hebben in dit verband verwezen naar de artikelen 4, 5 en 7 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Van een gerechtsdeurwaarder mag welhaast een aan perfectie grenzende nauwgezetheid en uiterste zorgvuldigheid worden verwacht. Waar gewerkt wordt, worden ook fouten gemaakt. Maar als dergelijke fouten worden gemaakt, dan dient een gerechtsdeurwaarder daar wel uit eigen beweging melding van te maken. Het gaat dus niet om die bijna € 30,--, maar om het gegeven dat verweerders bereid zijn gebleken om de kluit te beduvelen.

Klagers hebben hier ter zitting aan toegevoegd, dat indien de klacht jegens gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 gegrond mocht worden verklaard, aan hen geen maatregel behoeft te worden opgelegd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 Gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 hebben verkort samengevat aangevoerd dat de klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 1 niet ontvankelijk behoort te worden verklaard en voor het overige ongegrond is.

3.2 Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft het derdenbeslag gelegd. Voor het vervolg en de afwikkeling van dit beslag is hij niet verantwoordelijk.

3.3 Het is juist dat de financiële afwikkeling van de zaak niet helemaal correct is geweest. Juist de druk die klagers in andere zaken hebben gelegd, heeft tot het iets te vroeg afwikkelen van de zaak geleid. De gevolgen voor klagers zijn nihil. Beklaagden hebben het ontbrekende bedrag aan rente voor hun rekening genomen. De kwestie met betrekking tot de informatiekosten ontrekt zich aan de waarneming van beklaagden.

3.4 Gerechtsdeurwaarders sub 5 tot met 8 hebben verkort samengevat aangevoerd dat gerechtsdeurwaarders sub 5, 6 en 8 behoren tot het regionale managementteam van

[     ] en geen statutair bestuurders zijn van [     ]. Gerechtsdeurwaarder sub 7 behoort buiten de klacht te worden gehouden.

3.5 Het is juist dat iets te weinig is geïncasseerd. Dat is niet veroorzaakt door een onvoldoende heldere specificatie van de te incasseren gelden, welke stellingen overigens door klagers niet onderbouwd zijn. Bij nader inzien hadden beklaagden er verstandiger aan gedaan om direct naar het verschil te informeren tussen de vermelde rente op de afrekening en de rente die op het exploot was vermeld. In plaats daarvan hebben beklaagden eerst zelf naar een verklaring voor het verschil gezocht. De rente is inderdaad onjuist gespecificeerd in de eindnota.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Er is geen reden om de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk te verklaren, omdat daartoe door de gerechtsdeurwaarders niet voldoende is gesteld.

4.2 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Dat geval doet zich hier voor ten aanzien van de gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8, met name met betrekking tot het opstellen van de onjuiste specificatie bij de afrekening van 8 juni 2009. In het bijzonder met de post (ontvangen) rente die bewust en in strijd met de waarheid is verlaagd. Men moet op de juistheid van de afrekening van een gerechtsdeurwaarder kunnen vertrouwen. Ten aanzien van gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 geldt dat een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, zich daarmee in het algemeen niet schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Bovendien is hun fout, het niet incasseren van het bedrag van € 18,00, eerder onzorgvuldig jegens hun opdrachtgever dan jegens klagers.

4.4 De Kamer acht de klacht jegens gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8 dus gegrond en jegens gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 ongegrond. De Kamer ziet echter voor het gegronde deel van de klacht geen reden om een maatregel op te leggen.

4.5 Klagers verschillen met de gerechtsdeurwaarders verder van mening over de vragen of de overeenkomst op de juiste wijze is nageleefd. Het door de gerechtsdeurwaarders ten aanzien daarvan ingenomen standpunt is verdedigbaar en is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt verder niet op de weg van de tuchtrechter een civielrechtelijk geschil te beoordelen, al was het maar omdat de onderhavige procedure zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering en voor dit laatste aanleiding zou kunnen zijn, omdat de stellingen van klagers gemotiveerd zijn weersproken. Klagers kunnen zich met hun geschil wenden tot de gewone rechter.

4.6 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond jegens gerechtsdeurwaarders sub 1 tot en met 4 en gegrond jegens gerechtsdeurwaarders sub 5 tot en met 8;

-                     ziet voor het gegronde deel van de klacht van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. A.C.A. Wildenburg, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.M. Berkhout en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.