ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0416 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 134.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0416
Datum uitspraak: 04-05-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 134.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 134.2010 ingesteld door:

[     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ], [     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 februari 2010 (zaaknummer 548.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagden ingediende klacht. Op 22 januari 2010 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 maart 2010. Partijen zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 mei 2010. 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Niet gebleken is dat klaagster het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld niet binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter heeft ingediend, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat dat deze naar aanleiding van een verstrekte opdracht niet juist hebben afgerekend. Klaagster is voorts ontevreden over de wijze van communiceren.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.