ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0414 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 735.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0414
Datum uitspraak: 04-05-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 735.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder wordt verweten de rechtsgrond van de gelegde beslagen te toetsen en een vertrouwelijke brief aan de advocaat van de wederpartij is verzonden. De kamer is van oordeel dat het toetsen van de rechtsgrond is voorbehouden aan de gewone rechter. Het tweede klachtonderdeel wordt erkend en is gegrond. Er wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 4 mei 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 735.2009 van:

[     ],

wonende  te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 1 december 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 21 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 maart 2010. Klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van hetgeen is behandeld ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 mei 2010.

1. De feiten

a)      Klager is voorzitter van het bestuur de Nederlandse [     ] B.A. (hierna [     ]) en als actuaris aan [     ] verbonden.

b)      Bij vonnis van 9 juli 2009 is [     ] in conventie samengevat veroordeeld tot afgifte van stukken op straffe van een dwangsom.

c)      Bij exploot van 28 augustus 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder [     ] samengevat aangezegd dat zij in gebreke is gebleven met afgifte van de stukken en bevel gedaan tot betaling van de verbeurde dwangsommen bij gebreke waarvan tot verdere tenuitvoerlegging van het vonnis zou worden overgegaan.

d)     Bij exploot van 1 september 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van [     ] beslag gelegd onder de Rabobank. Het proces-verbaal van beslag is betekend bij exploot van 3 september 2009.

e)      Tussen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is gecorrespondeerd over de vraag of [     ] al dan niet aan het vonnis had voldaan en over het gelegde beslag.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat dat:

1)      de gerechtsdeurwaarder in afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de Verordening beroeps- en gedragsregels (hierna de Verordening) in deze zaak niet onafhankelijk en niet onpartijdig in haar beroepsuitoefening is geweest en bij de uitvoering van ambtshandelingen nalatig en onzorgvuldig is geweest, door voortdurend te weigeren om de rechtsgrond voor de door haar gelegde beslagen te toetsen op hun rechtmatigheid;

2)      de gerechtsdeurwaarder een vertrouwelijke brief aan de advocaat van de wederpartij heeft verzonden, terwijl klager had verzocht dat niet te doen.

2.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel heeft klager gesteld dat hij de gerechtsdeurwaarder vanaf medio september 2009 tot en met begin november 2009 erop heeft gewezen dat hij aan zijn verplichtingen als bij vonnis opgelegd had voldaan. Zeker in een situatie dat eiser weigert haar standpunt te onderbouwen en de feitelijke opdrachtgever het standpunt van klager steunt en de facturen heeft betaald, behoort een gerechtsdeurwaarder te toetsen of gedaagden inderdaad aan de bij vonnis opgelegde verplichtingen hebben voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat zij uitsluitend het standpunt van de opdrachtgever volgt en weigert het standpunt van klager te toetsen. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte geweigerd de door haar gelegde beslagen op te heffen.

2.3 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel heeft klager gesteld dat een adviseur van [     ] Pensioenen op 23 september 2009 een brief aan zijn advocaat heeft geschreven dat [     ] al geruime tijd, dus voor juni 2009, alle documenten in haar bezit had. Klager heeft die brief aan de gerechtsdeurwaarder verzonden met het uitdrukkelijke verzoek om geheimhouding. De gerechtsdeurwaarder heeft die brief zonder toestemming doorgezonden aan de advocaat van de wederpartij. Hiermee heeft de gerechtsdeurwaarder haar plicht tot geheimhouding als bedoeld in artikel 5 van de Verordening geschonden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht deels gemotiveerd weersproken. Zij heeft aangevoerd dat het een aantal losse opdrachten betrof. Haar kantoor heeft de opdracht gekregen tot het betekenen van een kort gedingvonnis over te gaan en daarna de stukken te retourneren. Voorafgaand aan de uitvoering heeft zij bij haar opdrachtgever geïnformeerd of door de eisende partij was voldaan aan de in punt 7.1 vermelde veroordeling in conventie. Vervolgens is haar kantoor tweemaal de opdracht gegeven tot het leggen van beslag over te gaan. Aan die opdrachten heeft zij voldaan en daarna de stukken als verzocht geretourneerd.

3.2 Op 5 november 2009 heeft haar kantoor een email ontvangen van een advocaat werkzaam bij het kantoor van haar opdrachtgever. Daarin wordt gestel dat de wederpartij niet aan haar verplichtingen had voldaan. Als bijlage zat een fax aan de advocaat van klager waarin werd medegedeeld dat de gelegde beslagen niet zouden worden opgeheven.

3.3 Dat de rechtsgrond niet door de gerechtsdeurwaarder wordt getoetst is juist. Dat is ook niet aan de gerechtsdeurwaarder, immers de rechter heeft recht gesproken. Klager had een executiegeschil moeten aanspannen. Dat is klager ook medegedeeld in de brieven van 6 en 10 november 2009.

3.4 Het tweede klachtonderdeel wordt door de gerechtsdeurwaarder erkend. Zij verwijst naar haar brief aan klager van 10 november 2009 waarin zij klager excuses heeft aangeboden.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Het eerste klachtonderdeel is ongegrond. Het antwoord op de vraag of er dwangsommen zijn verbeurd, wie al dan niet aan welke verplichting voortvloeiende uit het vonnis heeft voldaan en of er een rechtsgrond bestaat voor het leggen van beslag, is ter toetsing voorbehouden aan de gewone rechter. Zonder toestemming van de opdrachtgever kan een gerechtsdeurwaarder niet overgaan tot het opheffen van een beslag.

4.3 Het tweede klachtonderdeel wordt erkend en acht de Kamer gegrond.

4.4 De Kamer acht de klacht deels gegrond maar ziet gelet op de ernst van de gedraging geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.