ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0408 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 51.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0408
Datum uitspraak: 30-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 51.2010verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met klager eens dat de uitpraak niet kon worden tenuitvoer gelegd. Er is in plaats van een grosse een afschrift betekend. het verzet is gegrond en de klacht ook.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 51.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 29 december 2009 (zaaknummer 561.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 13 januari 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 20 januari 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 februari 2010. Klager is verschenen en gerechtsdeurwaarder [     ], mede namens zijn kantoorgenoot. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 30 maart 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarders hadden hem er wel degelijk op moeten wijzen dat de uitspraak niet te executeren was en dat de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De uitspraak was niet te executeren omdat de schuldenaar de Staat der Nederlanden was. De gerechtdeurwaarders hadden de opdracht dus niet zonder enige commentaar mogen accepteren. Door de gerechtsdeurwaarders is daardoor wel degelijk in strijd gehandeld met de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat dat deze zijn opdracht niet hadden mogen aannemen. Klager heeft daarom terecht geweigerd om de kosten van de betekening te betalen. Klager heeft opdracht gegeven tot betekening en verdere executie van een uitspraak van een bestuursrechter die was gericht tegen de Staat der Nederlanden. De opdracht is verstrekt onder de voorwaarde dat de uitspraak ook daadwerkelijk te executeren was. Op de uitspraak ontbraken de woorden “In naam der koningin” en bovendien, zo bleek later, was hoger beroep ingesteld. Executie was dus niet mogelijk en de gerechtsdeurwaarder behoorden daarvan op de hoogte te zijn.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter was van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Ter zitting is gebleken dat een afschrift van de grosse is betekend. In het exploot van betekening staat vermeld dat tot verdere executie zal worden overgegaan bij niet voldoening. Dat is dus onjuist, omdat dit niet mogelijk was. De gerechtsdeurwaarders hadden navraag moeten doen bij de rechtbank naar de grosse. Dat er hoger beroep is ingesteld en zij daarvan niet op de hoogte waren op het moment van de betekening, valt de gerechtsdeurwaarders niet te verwijten. De Kamer acht het verzet gegrond en acht de klacht in zoverre gegrond, dat de gerechtsdeurwaarders te verwijten valt dat zij een zinloze betekening hebben verricht en klager daar van te voren niet op gewezen hebben.

6.2 De kamer ziet gelet op de omstandigheden geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht gerond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. A.J.W. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.