ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0404 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 585.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0404
Datum uitspraak: 30-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 585.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Diverse fouten van de gerechtsdeurwaarder. Er is onterecht beslag gelegd en een brief van klager is ten onrechte niet behandeld. Ook is er een onjuiste opgave gedaan omdat de kosten die de gerechtsdeurwaarder voor zijn rekening zou nemen niet in de opgave waren verwerkt. Klacht gegrond. Gelet op de omstandigheden geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 30 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 585.2009 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 29 september 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 29 oktober 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 februari 2010. Partijen zijn verschenen.

Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 30 maart 2010.

De gerechtsdeurwaarder die als plaatsvervangend lid deel uitmaakt van deze Kamer heeft zich verschoond bij de behandeling van deze klacht, omdat hij betrokken is bij de organisatie waarvan de gerechtsdeurwaarder deel uitmaakt. Partijen hebben ter zitting verklaard daar geen bezwaar tegen te hebben.

1. De feiten

-           De gerechtsdeurwaarder heeft van de Kamer van Koophandel [     ] Nederland (hierna: KvK) opdracht ontvangen tot het innen van een bedrag van € 51,83.

-           Op 27 juli 2009 is aan klager een dwangbevel uitgereikt.

-           Ingevolge een telefonische afspraak met de gerechtsdeurwaarder op 27 augustus 2009 heeft klager aan hem op 30 augustus 2009 een bewijs van uitschrijving gezonden. Deze brief is bij de gerechtsdeurwaarder ontvangen en vervolgens zoek geraakt.

-           Daarna is bankbeslag gelegd. Nadat klager heeft gewezen op zijn brief en eerdere telefoongesprek is dit bankbeslag ingetrokken.

-           Bij brief van 23 september 2009 deelt de gerechtsdeurwaarder klager mee dat de KvK de vordering handhaaft en dat hij binnen 10 dagen € 315,45 dient te voldoen.

-           Bij fax van 25 september 2009 deelt klager de gerechtsdeurwaarder onder meer mee dat hij de hoogte van de vordering bestrijdt en dat hij onder protest bereid is tot betaling van een bedrag van € 134,09.

-           Bij brief aan klager van 30 september 2009 erkent de gerechtsdeurwaarder dat onzorgvuldig is gehandeld aangaande het bankbeslag en dat de gemaakte afspraken niet zijn nagekomen.

-           Bij brief van 6 oktober 2009 zendt de gerechtsdeurwaarder voormelde brief van 30 september 2009 aan de kamer toe, met de mededeling dat hij gelet op de inhoud van die brief de klacht als ingetrokken beschouwt.

-           Bij brief van 9 oktober 2009 deelt klager de Kamer onder meer mee dat hij de klacht handhaaft.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en handelt, dat hij ten onrechte beslag onder de bank heeft gelegd, dat hij zich niet aan afspraken houdt en dat hij ten onrechte kosten in rekening brengt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder erkent dat er fouten zijn gemaakt en dat ten onrechte bankbeslag is gelegd. Hij heeft deze fouten in zijn brief van 30 september 2009 erkend en heeft daarnaast ter genoegdoening de invorderingskosten en de kosten van het exploot van betekening en bevel voor zijn rekening genomen. Hij is gelet daarop primair van mening niet klachtwaardig te hebben gehandeld. Subsidiair is hij van mening dat de klacht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat klager de klacht heeft ingetrokken dan wel heeft aangegeven dat hij zijn klacht niet in stand wenst te houden.

4. De beoordeling van de klacht

4.1  Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer is daarvan sprake. Niet gebleken is dat klager aan de gerechtsdeurwaarder heeft toegezegd om zijn klacht in te trekken. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting erkend dat daarover niet expliciet is gesproken, maar dat hij in die veronderstelling verkeerde na het telefoongesprek.

4.3 De Kamer acht de klacht gegrond omdat de gerechtsdeurwaarder een aantal fouten heeft gemaakt. Er is ten onrechte bankbeslag gelegd en een brief van klager van 30 juli 2009 met bewijs van uitschrijving bij de Kamer van Koophandel was wel ontvangen, maar is op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder ten onrechte niet opgemerkt. De brief was wel gescand maar had de betreffende medewerker niet bereikt. Daardoor is het beslag ook niet zo snel opgeheven als mogelijk was geweest en als toegezegd was. In de brief van 23 september 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder ook nog een onjuist saldo opgegeven omdat hij de kosten die hij voor zijn rekening nam niet had afgetrokken. Ook is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder klager onder druk heeft gezet om de klacht in te trekken.

4.4 De Kamer ziet gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging is begaan echter geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

4.5 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter en mr. J.H. Dubois (plaatsvervangend) lid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.