ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0403 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 760.2010verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0403
Datum uitspraak: 23-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 760.2010verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van

17 november 2009 met nummers 460 en 523.2009 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 760.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 24 november 2009 aan klager verzonden.

Op 2 december 2009 is het verzetschrift van klager bij de Kamer ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 februari 2010. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 maart 2010.

2. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat onder dreiging van inschakeling van een gerechtsdeurwaarder op onrechtmatige wijze een vordering van [     ] is geïnd. Klager meent dat de gerechtsdeurwaarders hun werk niet behoorlijk doen en dat de gedragscode enkel winstbejag tot doel heeft.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat hij onduidelijke telefonische mededelingen heeft ontvangen betreffende een mogelijke vordering van [     ] Zorgverzekeringen. Om die reden dient klager alvast een klacht in tegen de gerechtsdeurwaarders.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Daartoe heeft hij overwogen, voor zover hier van belang:

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Dat is niet het geval. Gesteld noch gebleken is dat de gerechtsdeurwaarders een vordering van

[     ] Zorgverzekeringen op van klager in behandeling hebben.

Een klacht kan niet op voorhand worden ingediend tegen een vordering die mogelijk door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders in behandeling wordt genomen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Deze gronden bieden evenmin aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter,mr. A.C.A. Wildenburg, plaatsvervangend voorzitter, en M. Colijn, lid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.