ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0399 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 489.2009

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0399
Datum uitspraak: 23-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 489.2009
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslag op een verkeerde onroerende zaak door een fout bij de gepleegde recherche in het Kadaster. De Kamer vindt dit meer dan een administratieve vergissing of een simpele fout en verklaart de klacht gegrond. Gezien het adequate handelen van de gerechtsdeurwaarder toen hij met de fout bekend raakte wordt geen maatregel opgelegd.

 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 489.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

niet verschenen,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

verschenen bij zijn gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Op 3 augustus 2009 is de klacht van klager tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

Op 10 september 2009 is het aangehechte verweerschrift ontvangen.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 februari 2010. Van die behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 juli 2009 beslag gelegd op een onroerend goed waarvan klager mede-eigenaar is. Dit beslag is op 28 juli 2009 aan klager overbetekend. Hierop heeft klager de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat dit beslag ten onrechte was gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft het beslag na onderzoek, op 30 juli 2009 opgeheven.

2. De klacht

Klager beklaagt zich erover dat ten onrechte beslag is gelegd en dat hij vooraf niet is geïnformeerd over het beslag. Hij wijst erop dat de schuldenaar die wordt genoemd geen mede-eigenaar is van het in beslag genomen registergoed.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder erkent dat bij recherche in het Kadaster er een fout is gemaakt waardoor er op de verkeerde onroerende zaak beslag is gelegd. Hij stelt zich op het standpunt dat het hier een administratieve vergissing betreft en verwijst naar vaste jurisprudentie waarin is bepaald met een dergelijke vergissing de tuchtrechtelijke norm niet wordt geschonden. Zo er al sprake zou zijn van een schending van de tuchtrechtelijke norm, is de gerechtsdeurwaarder van mening dat de klacht van onvoldoende gewicht is.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarder inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen  ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Omdat een gerechtsdeurwaarderskantoor niet kan worden aangemerkt als beklaagde is de verweervoerende gerechtsdeurwaarders aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking reeds rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert. Die vraag wordt bevestigend beantwoord op grond van het navolgende.

4.3 Anders dan de gerechtsdeurwaarder is de Kamer van oordeel dat het hier niet gaat om een administratieve vergissing of een simpele fout. Het betreft hier een zeer ingrijpend beslag op een onroerend goed. In zo’n situatie wordt van een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder verwacht dat hij, alvorens hij daartoe overgaat, zorgvuldig controleert of de onroerende zaak waarop beslag wordt gelegd inderdaad (mede) toebehoort aan de schuldenaar.

4.4 Dat niet is gezien dat de schuldenaar andere voorletters heeft dan de mede-eigenaar van het onroerend goed van klager, dient dan ook als onzorgvuldig te worden aangemerkt. De gerechtsdeurwaarder heeft daarmee tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld zodat de klacht gegrond zal worden verklaard.

4.5 Daargelaten de vraag of de gerechtsdeurwaarder daartoe verplicht is, kan niet gezegd worden dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door niet vooraf te melden dat het beslag zou worden gelegd.

4.5 Omdat de gerechtsdeurwaarder de gemaakte fout direct nadat hij daarmee bekend werd, op adequate en snelle wijze heeft hersteld, ziet de Kamer aanleiding om geen maatregel op te leggen.

5. Beslist wordt als volgt.


BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg, plaatsvervangend voorzitter en M. Colijn, lid en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.