ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0389 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 749.2009verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0389
Datum uitspraak: 02-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 749.2009verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaard het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 749.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[    ], [     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [      ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 10 november 2009 (zaaknummer 486.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht.

Bij brief van 17 november 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 1 december 2009 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 januari 2010 waarbij gerechtsdeurwaarder sub 3 is verschenen. De gemachtigde van klager heeft bij fax  van 19 januari 2010 laten weten niet te zullen verschijnen wegens ziekte. Zij heeft om uitstel verzocht.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 2 maart 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat dat deze ten onrechte beslag hebben gelegd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter was van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De Kamer ziet geen aanleiding het verzoek van klager tot uitstel van de behandeling toe te staan.

6.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.