ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0386 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 698.2009verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0386
Datum uitspraak: 02-03-2010
Datum publicatie: 09-09-2010
Zaaknummer(s): 698.2009verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet omdat de gronden van het verzet niet nader zijn aangevuld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 2 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 698.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 27 oktober 2009 (zaaknummer 389.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 11 november 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Bij brief ingekomen op 14 november 2009 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden. De secretaris van de Kamer heeft bij brief van 18 november 2009 aan klager meegedeeld dat deze gronden uiterlijk op 10 december 2009 dienden te zijn ontvangen. Van klager is niets meer vernomen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 januari 2009. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 maart 2010.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft de gronden van zijn verzet niet aangevuld. Klager is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzet.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. J.H. Dubois en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.