ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0375 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.631verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0375
Datum uitspraak: 26-01-2010
Datum publicatie: 25-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.631verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter was van mening dat de klacht wegens het geringe bedrag aan kosten van onvoldoende gewicht was. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 26 januari 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 15 september 2009                          met nummer 262.2009 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 631.2009 ingesteld door:

[     ] namens [     ] cv,

gevestigd te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter van 15 september 2009 is bij brief van 28 september 2009 aan klager verzonden.

Bij brief van 11 oktober 2009 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 november 2009. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat de voorzitter onvoldoende rekening heeft gehouden met de publieke ambtelijke functie van de deurwaarder en het daaraan gekoppelde vertrouwen dat hij daarin mag hebben.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat de ge rechtsdeurwaarders ten onrechte kosten aan hem in rekening brengen, hoewel hij uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij tevoren geïnformeerd wenste te worden over niet op de schuldenaar verhaalbare kosten.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen, voorzover hier van belang:

4.3 Niet in geschil is dat het aan de gerechtsdeurwaarders ter executie aangeboden vonnis niet executeerbaar was. De gerechtsdeurwaarder hebben vervolgens contact opgenomen met de gemachtigde van klagers wederpartij om toch betaling te verkrijgen. Voorts hebben zij Intrum Justitia gemaand, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in de betaling door Intrum Justitia.

4.4 Gelet op de door hen verrichte werkzaamheden, is het enkele feit dat de gerechtsdeurwaarders klager ten onrechte niet tevoren hebben geïnformeerd over de voor zijn rekening komende (geringe) kosten van € 20,63 exclusief btw, niet dusdanig ernstig dat dit als tuchtrechtelijk laakbaar moet worden beoordeeld.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Achteraf bezien ware het wellicht beter geweest als de gerechtsdeurwaarder getracht had de door hem gemaakte kosten in rekening te brengen aan Intrum Justitia, maar gelet op de hoogte van deze kosten is de Kamer van oordeel dat de voorzitter op goede gronden heeft geconcludeerd dat de klacht van onvoldoende gewicht is.

6.2 Vorenstaande betekent dat de door klager in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter werpen. De Kamer acht die beslissing dan ook juist. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter,

mrs. H.M. Patijn en J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.