ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0369 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.355

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0369
Datum uitspraak: 26-01-2010
Datum publicatie: 25-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.355
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarders hebbend e indruk gewekt dat er een betalinsgregeling kon worden getroffen. Vervolgens is het vonnis betekend en bevel tot betaling gedaan voor het volledige bedrag terwijl het bedrag als was voldaan. Klachten gegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 6,4

Beschikking van 26 januari 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 355.2009 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ], [     ], [     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 3 juni 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Op 24 juli 2009 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarders ontvangen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 december 2009. Klager is verschenen. Nadat de behandeling ter zitting was gesloten is de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders verschenen. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft de reden van zijn verlate komst uiteen gezet. Aan de gemachtigde is vervolgens medegedeeld dat de zitting reeds was gesloten en dat er geen gelegenheid meer was om het standpunt van de gerechtsdeurwaarders toe te lichten. De uitspraak is bepaald op 26 januari 2010. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

1. De feiten

a)      Klager en zijn echtgenote [     ] hebben op 20 april 2007 een koopovereenkomst gesloten waarbij hun woonboot ‘[     ]’ is verkocht. Nadien is een geschil ontstaan over de verschuldigdheid van courtage. Op 18 februari 2009 heeft de Kantonrechter te [     ] vonnis gewezen. In het vonnis is opgenomen dat klager en zijn echtgenote gezamenlijk worden aangeduid als ‘[     ]’. In voormeld vonnis is in conventie beslist dat [     ] courtage verschuldigd is aan de makelaar. [     ] is daarbij veroordeeld om aan de makelaar te voldoen € 4.664,46, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening en € 679,80 aan proceskosten, waaronder begrepen € 400,00 voor gemachtigdensalaris. In reconventie is [     ] veroordeeld tot betaling van € 400,00 voor gemachtigdensalaris.

b)      De gerechtsdeurwaarders zijn op 19 februari 2009 belast met de executie van dit vonnis. Bij brief van 12 maart 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders klager op diens verzoek een specificatie van de vordering verstrekt. Bij brieven van 19 maart 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders klager gemaand binnen acht dagen een bedrag van € 5.533,25 te voldoen. Voorts hebben zij met excuses voor een fout in de eerdere specificatie, opnieuw een specificatie van de vorderingen aan klager verstrekt.

c)      Vervolgens hebben klager en de gerechtsdeurwaarders tot 25 maart 2009 contact gehad over de betaling van de vordering. Op 26 maart 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders een bedrag van € 4.046,43 ontvangen. Op 6 april 2009 heeft klager een betalingvoorstel voor het restant van de vordering gedaan van € 125,00 per maand. Vervolgens is aan hem een formulier toegezonden met betrekking tot zijn inkomsten en uitgaven.

d)      Op 14 april 2009 is het vonnis aan klager betekend en op 22 april 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders een bedrag van € 1.488,82 ontvangen. Bij brief van 18 mei 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd op de bij hen door klager ingediende klacht.

2. De klacht

Klager beklaagt zich erover – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarders:

-         hem, ondanks zijn toezegging, onverwacht hebben tegengeworpen dat hij niet conform het vonnis zou hebben gehandeld;

-         een obstakel hebben opgeworpen door het toezenden van een inkomsten- en uitgavenformulier, na een door klager gedaan betalingsvoorstel;

-         het vonnis betekend hebben terwijl een groot gedeelte van de vordering was betaald en er nog onderhandelingen gaande waren over klagers aflossingsvoorstel;

-         onprofessioneel hebben gehandeld en aanmatigende brieven hebben gezonden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben zich primair op het standpunt gesteld dat klager niet ontvankelijk is omdat het gaat om een zaak van zijn echtgenote en klager niet te kennen heeft gegeven dat hij namens zijn echtgenote optreedt. Subsidiair hebben de gerechtsdeurwaarders de klacht gemotiveerd bestreden en gesteld dat niet tuchtwaardig is gehandeld.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Klager heeft de woonboot samen met zijn echtgenote gekocht. Bovendien heeft klager in de aanhef van zijn klaagschrift kenbaar gemaakt op te treden als echtgenoot van (en kennelijk is bedoeld namens) [     ]. Klager heeft dan ook voldoende specifiek belang bij de indiening van de klacht en is daarom wel ontvankelijk.

4.2. Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. De verweervoerende gerechtsdeurwaarders worden daarom aangemerkt als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.3 Op 19 maart 2009 is aan klager door de gerechtsdeurwaarders een (aangepaste) opgave verstrekt van hetgeen deze conform het vonnis verschuldigd was. Kort daarvoor heeft klager blijkbaar de notaris, bij wie een depot terzake gestort was, opdracht verstrekt het bedrag van het depot rechtstreeks over te maken aan de gerechtsdeurwaarders. Deze laatsten hebben op 26 maart 2009 een bedrag van           € 4.046,43 uit dit depot ontvangen, waarmee echter nog niet het totaal verschuldigde was voldaan. Het moest ook voor klager duidelijk geweest zijn dat ook na de betaling uit het depot bij de notaris er nog sprake was van een restantschuld en dat nog niet geheel aan het vonnis was voldaan. Dat de gerechtsdeurwaarders hem dat hebben voorgehouden, is niet klachtwaardig.

4.4 Uit de stukken, waaronder het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders, blijkt dat klager vanaf het bekend worden van het vonnis heeft aangestuurd op een minnelijke wijze van betalen. Vanaf 19 maart 2009, na de herziene specificatie van de gerechtsdeurwaarders, was het hem duidelijk om welk bedrag het ging. Op 6 april 2009 is er nog telefonisch overleg geweest tussen de gerechtsdeurwaarders en klager, waarna aan klager een formulier is toegezonden waarop een betalingsvoorstel zou kunnen worden gedaan. Klager heeft ter zitting toegelicht dat het formulier hem is toegezonden naar aanleiding van zijn verzoek om een regeling en niet naar aanleiding van een bezoek van de gerechtsdeurwaarder. Dit blijkt ook met zoveel woorden uit het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders en is ter zitting ook niet betwist. Daarom dient ervan te worden uitgegaan dat de gerechtsdeurwaarders de indruk hebben gewekt dat er nog een regeling kon worden getroffen. Uit het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders blijkt verder dat er kennelijk sprake is geweest van een communicatiestoornis die heeft geleid tot  betekening van het vonnis op 14 april 2009 - hoewel het formulier omtrent de betalingsregeling was verzonden - doch die onduidelijkheid komt voor risico van de gerechtsdeurwaarders. Het in depot gestorte bedrag was immers reeds aan de gerechtsdeurwaarders betaald, terwijl volgens het exploot van betekening bevel tot betaling is gedaan van de krachtens het vonnis verschuldigde bedragen. De gerechtsdeurwaarders hebben dus nodeloos kosten veroorzaakt door over te gaan tot de betekening van het vonnis, terwijl er door klager een concreet aflossingsvoorstel was gedaan, waarop nog niet was gereageerd.

4.5 De Kamer acht de klacht gegrond en ziet naar aanleiding van de verweten gedragingen reden om na te noemen maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-          legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.