ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0364 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.678verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0364
Datum uitspraak: 19-01-2010
Datum publicatie: 25-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.678verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De gronden van het verzet werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 januari 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 678.2009

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde A.Ch. Boiten.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 27 oktober 2009 (zaaknummer 445.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 2 november 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 6 november 2009, ingekomen op 9 november 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 december 2009 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 januari 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij en zijn vrouw duidelijkheid wensten over het feit dat zij ieder voor zich en niet meer gezamenlijk werden aangesproken voor de voldoening van de vordering van de Vereniging van Eigenaren (VVE). De medewerker van de gerechtsdeurwaarder kon op dat punt geen duidelijkheid scheppen. Nu zijn er twee vorderingen, een vordering op beider naam en een vordering op naam van zijn echtgenote. Dat is juridisch onjuist en laakbaar. Door de gerechtsdeurwaarder zijn eerder laakbare fouten gemaakt. Door een kandidaat-gerechtsdeurwaarder is op 27 augustus 2009 een dagvaarding afgegeven. Zij vertelde klagers dat zij op de zitting moesten verschijnen, omdat anders de vordering zou worden toegewezen. Toen klager met zijn echtgenote ter zitting verscheen was de rechter verbaasd dat zij in persoon verschenen. De gerechtsdeurwaarder had moeten mededelen dat het een rolzitting betrof en er schriftelijk gereageerd kon worden. Ook in de brief van 3 september 2009 maakt de gerechtsdeurwaarder een fout. Het betrof geen achterstallige bijdrage aan de VVE maar een voorschot op het schilderwerk.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding te hebben betekend aan zijn echtgenote op haar meisjesnaam. Zijn echtgenote gebruikt nooit haar meisjesnaam en heeft nooit iets besteld of gekocht op haar meisjesnaam. Op de telefonische gestelde vraag waar dit over ging, kreeg zij als antwoord dat zij dat wel wist en dat zij direct moest betalen. Ook de naam van de geschillencommissie werd niet gegeven.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder de echtgenote van klager heeft aangeschreven op haar meisjesnaam op verzoek van zijn opdrachtgever die de echtgenote als mede eigenaar niet rauwelijks wenste te dagvaarden. Dat is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen, dat niet kan worden vastgesteld wat er precies in het telefonische gesprek is besproken. In elk geval blijkt uit de door klager en de gerechtsdeurwaarder daaromtrent vermelde gegevens niet dat tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft naar voren gebracht dat uit onderzoek in het kadaster bleek dat de echtgenote van klager geregistreerd stond als mede-eigenaar. Daarom is besloten de echtgenote nog een keer aan te schrijven alvorens beiden te dagvaarden. De voorzitter heeft daarom terecht overwogen dat de aanschrijving is gedaan omdat men niet rauwelijks tot dagvaarden over wilde gaan.

6.2 De overige door klager aangevoerde gronden zijn voor het eerst in verzet gedaan. Vaste rechtspraak van het Gerechtshof te Amsterdam is dat klachten niet voor het eerst in verzet kunnen worden ingediend. Deze klachten dienen daarom buiten beoordeling te blijven.

6.3 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.