ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0361 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.348

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0361
Datum uitspraak: 19-01-2010
Datum publicatie: 25-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.348
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ontruiming. Klager klaagt over de dubbele kosten van de ontruiming en de rekening van een verhuisbedrijf. Daarnaast wordt onder meer geklaagd over het feit dat een proces-verbaal van beslag is betekend op een oud adres van klager. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting worden alle klachten weerlegd behalve de door de gerechtsdeurwaarder erkende klacht met betrekking tot de betekening van het proces-verbaal van beslag. Dat klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 januari 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 348.2009 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 28 mei 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 29 juni 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 1 december 2009, alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 januari 2010.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met de tenuitvoerlegging van een  vonnis waarbij klager tot ontruiming is veroordeeld.

b)      Op 11 december 2006 is de woning van klager in opdracht van de verhuurder door de gerechtsdeurwaarder ontruimd. Daarbij is gebruik gemaakt van een derde genaamd [     ] B.V.

c)      In 2007 is over en weer gecorrespondeerd tussen klager en de gerechtsdeurwaarder over deze ontruiming en de daarmee verband houdende kosten.

d)      In januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd onder de werkgever van klager. Het proces-verbaal van het gelegde beslag is aan een oud adres van klager betekend.

e)      Vervolgens is over en weer gecorrespondeerd over dit beslag, de gehanteerde beslagvrije voet en de in rekening gebrachte hoofdsom en kosten.

f)        Bij brief van 16 maart 2009 heeft de door klager ingeschakelde advocaat mevrouw aan de gerechtsdeurwaarders verzocht om toezending van de onderliggende stukken en een overzicht van openstaande bedragen en de aflossingen die zijn gedaan.

g)      Bij brief van 7 april 2009 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarders onder verwijzing naar een brief van 25 februari 2009, verzocht om een specificatie van alle door hen berekende kosten, de tot dan berekende rente en een specificatie van de post executiekosten.

2. De klacht

Klager beklaagt zich op nader in zijn klacht omschreven gronden er verkort samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

1a        ten onrechte een bedrag van € 15,00 aan kosten in rekening brengt voor sloten van de berging omdat deze kosten volgens de verhuurder niet voor rekening van klager zouden komen;

1b        dubbele kosten in rekening brengt voor de door [     ]BV verrichte werkzaamheden;

1c        kosten voor een verhuizing door ene [     ]in rekening brengt terwijl klager zelf een rekening van verhuisbedrijf [     ]heeft voldaan op 12 maart 2007.

2.         weigert medewerking te verlenen aan het verzoek van klagers advocaat om toezending van kopieën.

3.         het in december 2008 onder zijn werkgever gelegde beslag heeft overbetekend op zijn oude adres.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd en onder overlegging van bewijsstukken bestreden en daartoe gesteld zakelijk samengevat dat:

ad 1a   aan klager altijd openheid van zaken is gegeven en dat de € 15,00 aan kosten waren opgenomen in de eindafrekening, die niet is geïncasseerd;

ad 1b   de nota van [     ]BV ziet op de werkzaamheden met betrekking tot de ontruiming en het schoon en leeg opleveren van de woning. Hierover is aan klager al meermalen uitleg gegeven;

ad 1c   de gemeente [     ]opdracht heeft gegeven aan [     ]om het transport vanaf de te ontruimen locatie en de opslag te verzorgen en deze kosten niet door de gerechtsdeurwaarder of door de verhuurder in rekening zijn gebracht;

Ad 2    aan klagers advocaat is meegedeeld dat de door haar verzochte stukken in haar dossier dan wel in het bezit van klager zouden moeten zijn en dat de advocate heeft meegedeeld het dossier te zullen bestuderen en zo nodig een specifiek verzoek te zullen doen, wat niet is gebeurd;

Ad 3    de klacht terecht is ten aanzien van de betekening aan een onjuist adres. De betrokken medewerkers zijn erop aangesproken dat zij vooraf een onderzoek in het GBA moeten doen naar het juiste adres van een betrokkene als klager.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Ter zitting heeft gerechtsdeurwaarder [     ]zich opgeworpen als beklaagde. Hij wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Onderzocht dient te worden of de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel 1a heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat het kosten betrof vanwege het aanmaken van sleutels voor de berging die door klager niet waren ingeleverd. Deze kosten waren opgenomen in de eindafrekening welke rekening niet is geïncasseerd. Dit standpunt is door klager niet bestreden en ook overigens valt niet in te zien op welke wijze op dit onderdeel tuchtrechtelijk laakbaar zou zijn gehandeld.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel 1b is niet gebleken dat aan klager tweemaal kosten voor de ontruiming van zijn woning in rekening zijn gebracht. Klager baseert dit kennelijk op de inhoud van de door hem overgelegde brief van [     ] van 8 februari 2009. Uit die brief kan slechts worden afgeleid dat eerst de opslagwaardige goederen uit het pand zijn gehaald en daarna de niet opslagwaardige goederen. Dat betreft een en dezelfde ontruiming waarvan de kosten terecht aan klager zijn doorbelast. Voor zover klager de hoogte van de in rekening gebrachte kosten verder wenst te betwisten, is hij aangewezen op de gewone rechter.

4.5 De kosten van het in opdracht van de Gemeente door [     ] verzorgde transport en de kosten van opslag van de ontruimde zaken, zijn niet door de gerechtdeurwaarder bij klager in rekening gebracht. Er is dus geen sprake van handelen van de gerechtsdeurwaarder als bedoeld in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Klachtonderdeel 1.c wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten.

4.6 Dat de gerechtsdeurwaarder geen medewerking heeft verleend aan het verzoek van de advocaat van klager om kopieën van stukken te overleggen, is niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat aan de advocaat slechts telefonisch is aangegeven dat de door haar verzochte stukken zich al in haar dossier moesten bevinden dan wel door klager ter beschikking konden worden gesteld. De advocaat heeft aangegeven het dossier te zullen bestuderen en zo nodig nog een meer specifiek verzoek te doen. Dat verzoek is niet gedaan. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook niet gebleken.

5. De klacht dat het proces-verbaal van het leggen van loonbeslag op een verkeerd adres is betekend, is door de gerechtsdeurwaarder erkend en daarom terecht voorgesteld.

6. De klacht dient op een onderdeel gegrond te worden verklaard. Naar het oordeel van de Kamer zijn er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan. De Kamer heeft meegewogen dat de gerechtsdeurwaarder het belang van de adresverificatie heeft onderkend en dit nog eens onder de aandacht van zijn medewerkers heeft gebracht en dat van enig nadeel voor klager geen sprake is geweest.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdeel 3 gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-        verklaart de klachten voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.