ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0059 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2609

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0059
Datum uitspraak: 06-10-2009
Datum publicatie: 11-01-2010
Zaaknummer(s): TPPE2609
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: In deze zaak is nagelaten een hygiëneonderzoek te laten uitvoeren op een opfokleghennenbedrijf. Een ernstige overtreding van de hygiënevoorschriften. Het feit dat het om een opfokbedrijf gaat is van belang omdat het verspreidingsrisico bij besmettingen dan hoger is.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van betrokkene. Dit berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 september 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag. Het Tuchtgerecht heeft op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat, gelet op de gecontroleerde periode, van eind 2007 tot en met aanvang 2009 één maal per twaalf maanden, in hok 2 een hygiënogram was uitgevoerd, na reiniging en ontsmetting van dit hok en voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel in dit hok.

De overige verwijten in de schriftelijke verklaring zijn door de coördinator rechtshandhaving van het PPE, de heer R.B.R. Henke, ter terechtzitting ingetrokken, omdat uit aanvullende informatie gebleken was dat betrokkene ter zake geen overtredingen had begaan.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in voormeld berechtingsrapport, heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Wij houden op het opfokleghennenbedrijf circa 150.000 opfokhennen. Bij het bloedonderzoek van de dieren in stal 3 is op 4 augustus 2008 vastgesteld dat er een aantal monsters besmet waren met Salmonella enteritidis. De stal is na het afleveren van de hennen gereinigd en ontsmet. Er zijn na de ontsmetting echter geen swabs genomen door een HOSOWO-instantie. Ik heb hiervoor nog nooit een Salmonellabesmetting gehad. Ik heb ook niet op de uitslag gelezen dat er een Salmonellabesmetting was vastgesteld, hoewel dit wel in de uitslag stond vermeld. Ik heb ook geen reactie ontvangen van  de eigenaar van de hennen  waarvoor ik de hennen opfok. De hennen zijn geënt met Salavac en daarna kreeg ik de Salmonellapositieve uitslag. Ik heb vervolgens nog wel overschoentjes genomen. Deze waren Salmonellanegatief.Ik heb de Salmonellabesmetting ook niet gemeld bij de Gezondheidsdienst voor Dieren. Ik was er niet van op de hoogte dat dit verplicht was. Bij stal 2 is in 2008 geen hygiëneonderzoek uitgevoerd. De stal is een deel van dat jaar niet gebruikt. De bedoeling was om het hygiëneonderzoek eind 2008 uit te voeren, maar dit hebben wij toen vergeten. Dit onderzoek zal nu zo spoedig mogelijk uitgevoerd worden.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

Het nalaten hygiëneonderzoek te laten uitvoeren in periode van 12 maanden na reiniging en ontsmetting van de stal, voor de opzet van een nieuw koppel.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 3, vijfde lid, onderdeel b. van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. In stal 2 is in 2008 geen hygiëneonderzoek uitgevoerd. De stal is een deel van dat jaar niet gebruikt. Dit doet echter niet af aan de verplichting om jaarlijks een hygiënogram te laten uitvoeren. Uiteindelijk is het hygiëneonderzoek erbij ingeschoten. Betrokkene heeft daarbij verklaard het onderzoek alsnog te laten uitvoeren. Voor het overige zijn geen verzachtende omstandigheden aangevoerd. Omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op. Bij het vaststellen van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat het bedrijf van betrokkene relatief groot van omvang is. Voorts is van belang dat het een opfokleghennenbedrijf betreft, waarbij extra alertheid geboden is, omdat anders dan bij gewone leghennenbedrijven, het verspreidingsrisico bij eventuele besmettingen groter is dan normaal.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 1.125 (éénduizend honderd vijfentwintig euro), waarvan € 567,50 (vijfhonderd zevenenzestig euro en vijftig eurocent) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mw. mr. W.N. Everts, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.