ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0058 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2509

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0058
Datum uitspraak: 06-10-2009
Datum publicatie: 11-01-2010
Zaaknummer(s): TPPE2509
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: In 2008 is nagelaten een hygiëneonderzoek te laten uitvoeren op het pluimveebedrijf. Een ernstige overtreding van de hygiënevoorschriften.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van betrokkene. Dit berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 september 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag. Het Tuchtgerecht heeft op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat in het kalenderjaar 2008 een hygiënogram was uitgevoerd.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in voormeld berechtingsrapport heeft  betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Vanaf november 2008 houden wij circa 157.000 vleeskuikens. Daarvoor hielden wij circa 98.000 vleeskuikens op ons bedrijf. Ik heb in februari 2009 een hygiëneonderzoek uitgevoerd. Ik heb in het jaar 2008 gewoon vergeten om een hygiëneonderzoek uit te laten voeren. Het is absoluut geen onwil geweest. Ik wist dat er jaarlijks een hygiëneonderzoek uitgevoerd moet worden.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

Het nalaten één maal per kalenderjaar hygiëneonderzoek te laten uitvoeren na reiniging en ontsmetting van de stal, voor de opzet van een nieuw koppel.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 3, zevende lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Betrokkene was op de hoogte van de voorschriften. Het hygiëneonderzoek is er in het jaar 2008 een keer bij ingeschoten, omdat betrokkene het vergeten was. Voorts zijn geen verzachtende omstandigheden aangevoerd. Omdat betrokkenen niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op. Bij het vaststellen van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene in 2008 een relatief groot pluimveebedrijf had.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 750 (zevenhonderd vijftig euro), waarvan  € 375 (driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mw. mr. W.N. Everts, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.