ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0057 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2309

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0057
Datum uitspraak: 06-10-2009
Datum publicatie: 11-01-2010
Zaaknummer(s): TPPE2309
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Drie overtredingen van hygiënevoorschriften. Voor het overige geen blijk van onzorgvuldige bedrijfsvoering.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van betrokkene. Dit berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 september 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag. Het Tuchtgerecht heeft op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

  • Slechts op 2 september 2008 heeft onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter plaatsgevonden. Niet kon worden aangetoond dat gedurende de periode eind 2007 tot en met eind 2008 steeds twee maal per twaalf maanden een koppel vleeskuikens voorafgaand aan de afvoer van het bedrijf was onderzocht op de aanwezigheid van Campylobacter.
  • Niet kon worden aangetoond dat aan de afnemer van het pluimvee de uitslag van de analyse van de monsters is doorgegeven, inzake het koppel dat op 24 december 2007 is opgezet, die niet ouder was dan 14 dagen.
  • Niet kon worden aangetoond dat in hok 1 door een HOSOWO-instantie een onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella was uitgevoerd na de op 24 oktober 2008 geconstateerde Salmonellabesmettingen, nadat het desbetreffende hok was gereinigd en voordat nieuwe kuikens zijn opgezet.

3. Verklaring betrokkene

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Het Campylobacteronderzoek is er inderdaad een keer bij ingeschoten. Dat heeft mede te maken met het feit dat het alleen monitoring betreft. Aan de uitslag worden geen gevolgen verbonden. Daarmee is de prikkel voor een pluimveehouder wel wat lager. Daarmee wil ik het niet goedpraten, maar het speelt wel een rol. Betreffende het nagelaten Salmonellaonderzoek bestaat nog wat onduidelijkheid. De afnemer accepteert de kuikens namelijk niet als er geen Salmonella-uitslag bij zit, en toch zijn ze afgevoerd. Hoe dat zit, weet ik niet. Maar de overtreding is geconstateerd, dus die zal dan wel zijn begaan. Het HOSOWO-onderzoek is niet uitgevoerd vanwege een miscommunicatie in een periode waarin wij zijn overgegaan van Dierenartsenpraktijk naar monsteranalyse door de slachterij. Wij hadden altijd een vast protocol voor de bemonstering na een Salmonellabesmetting. Wij houden nu al bijna elf jaar vleeskuikens, en dit is de eerste keer dat het misgaat. Ik hecht zeer aan het Plan van Aanpak Salmonella en Campylobacter, en ik vind ook dat overtreders berecht moeten worden. Daarbij moet wel onderscheid gemaakt worden tussen notoire overtreders, die onder hun straf uit proberen te komen, en ondernemers die hun fouten toegeven en daarover berouw tonen. Wij zijn ook maar mensen. Het is nu een keer misgegaan, maar wij doen er alles aan om dat niet weer te laten gebeuren.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, maat van de maatschap, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkenede volgende strafbare feiten hebben plaatsgevonden:

  • Het twee keer in twaalf maanden nalaten Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren.
  • Het niet melden van geldige analyseresultaten aan de afnemer van de vleeskuikens.
  • Het nalaten van Salmonellaonderzoek door HOSOWO-instantie, na reiniging van de stal waarin een Salmonellabesmetting was geconstateerd.

Dit levert op:

  • een overtreding van artikel 4, derde lid, onderdeel e, en tiende lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007;
  • een overtreding van artikel 5, eerste en derde lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007;
  • een overtreding van artikel 7, tweede lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007;

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Het Plan van Aanpak richt zich tot de bestrijding van Campylobacter en Salmonella. Ten aanzien van Campylobacter is het onderzoek naar effectieve bestrijdingsmethoden nog gaande. De voorschriften beperken zich daarom tot monitoring. Dat doet evenwel niet af aan het belang van het verplichte Campylobacteronderzoek voor pluimveehouders.

Na een geconstateerde Salmonellabesmetting is de urgentie van de voorgeschreven maatregelen evident. Het nagelaten Salmonellaonderzoek door een HOSOWO-instantie, na de reiniging van de stal waar op 24 oktober 2008 een Salmonellabesmetting in is geconstateerd, wordt daarom aangemerkt als een zeer ernstige overtreding. Omdat betrokkene de stal wel gereinigd en ontsmet heeft, en met het nalaten van het Salmonellaonderzoek geen aanzienlijk financieel voordeel genoten heeft, legt het Tuchtgerecht de geldboete voor deze overtreding voor drie vierde deel voorwaardelijk op. Omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, legt het Tuchtgerecht de geldboetes voor de overige twee overtredingen voor de helft voorwaardelijk op. Bij het vaststellen van de hoogte van de geldboetes is tevens rekening gehouden dat het bedrijf van betrokkene met een capaciteit van circa 70.000 vleeskuikens relatief van grote omvang is.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd:

·         Een geldboete van € 750 (zevenhonderd vijftig euro), waarvan  € 375 (driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

·         Een geldboete van € 750 (zevenhonderd vijftig euro), waarvan  € 375 (driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

·         Een geldboete van € 1.125 (éénduizend honderd vijfentwintig euro), waarvan  € 843,50 (achthonderd drieënveertig euro en vijftig eurocent) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mw. mr. W.N. Everts, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.