ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0056 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2209

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0056
Datum uitspraak: 06-10-2009
Datum publicatie: 11-01-2010
Zaaknummer(s): TPPE2209
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: In het najaar van 2008 is nagelaten een Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren. Ernstige overtreding van de hygiënevoorschriften.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van betrokkene. Dit berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 september 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag. Het Tuchtgerecht heeft op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat, gelet op de gecontroleerde periode van eind 2007 tot en met maart 2009, ten minste twee maal per periode van twaalf maanden, onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter is verricht.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in voormeld berechtingsrapport, heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven; “Ik houd circa 157.000 vleeskuikens op mijn bedrijf. Tot juli 2008 waren dit ongeveer 105.000 vleeskuikens. Ik heb in 2008 één keer een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Dit was in juni 2008. Dit onderzoek is toen uitgevoerd, omdat de nieuwe stal klaar was en alle stallen tegelijkertijd bemonsterd konden worden. Het was mij niet bekend dat ik twee keer per jaar een Campylobacteronderzoek moet laten uitvoeren. Ik ben er zeer ontstemd over dat ik hiervoor een berechtingsrapport krijg.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

Het nalaten van Campylobacteronderzoek in de daartoe voorgeschreven perioden.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 4, derde lid, onderdeel e, juncto artikel 4, tiende lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. De overtreding wordt aangemerkt als een ernstige overtreding.

Betrokkene heeft in de controleperiode, die loopt van 21 december 2007 tot en met 13 februari 2009, in maart 2007 en maart 2008 Campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Dat had, gelet op bijlage III van het Hygiënebesluit, in april moeten gebeuren. Het Tuchtgerecht hecht evenwel meer aan het feit dat het Campylobacteronderzoek is uitgevoerd, dan aan het exacte moment waarop dat is gebeurd. Welbeschouwd is tussen het Campylobacteronderzoek van 13 juni 2008 en dat van 16 maart 2009 in de periode oktober/november/december 2008 geen Campylobacteronderzoek uitgevoerd. Dat is een overtreding van artikel 4, derde en tiende lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007, juncto bijlage III van het Hygiënebesluit. De voorschriften met betrekking tot het Plan van Aanpak zijn door het PPE op de juiste wijze gepubliceerd. De sector is daarover geïnformeerd. Betrokkene hoort op de hoogte te zijn van de regelgeving. Omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op. Bij het vaststellen van de hoogte van de geldboete is rekening gehouden met het feit dat het bedrijf van betrokkene ten tijde van de overtreding een relatief groot bedrijf was met circa 105.000 vleeskuikens.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 750 (zevenhonderd vijftig euro), waarvan  € 375 (driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mw. mr. W.N. Everts, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.