ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0049 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1509

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2009:YD0049
Datum uitspraak: 23-06-2009
Datum publicatie: 23-06-2009
Zaaknummer(s): TPPE1509
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten tenminste twee maal per twaalf maanden Campylobacteronderzoek uit te laten voeren. Betrokkene lag in het ziekenhuis ten tijde van overtreding. Echtgenote heeft per abuis verkeerde monsters ter onderzoek naar laboratorium gezonden. Verzachtende omstandigheden. Geheel voorwaardelijke boete.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt  naar aanleiding van een op 19 december 2008 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene. Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 9 juni 2009 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Den Haag.

Het Tuchtgerecht heeft op 23 juni 2009 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Op 9 februari 2007 en 16 oktober 2008 is onderzoek verricht naar de aanwezigheid van Campylobacter; niet kon worden aangetoond dat ten minste twee maal per jaar, dan wel per periode van twaalf maanden, onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter is verricht.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Ik heb op 9 februari 2007 een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Vervolgens is op 16 oktober 2008 pas weer een Campylobacteronderzoek uitgevoerd. Ik heb vergeten om een tweede Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren. Het is beslist geen onwil geweest. Ik heb een onderzoek voor Campylobacter aangevraagd, maar dit is geweigerd omdat mijn echtgenote het monster als overschoenen had ingezonden. Dit monster is dus niet onderzocht. Ikzelf lag in die periode in het ziekenhuis waardoor ik niet voor de juiste monstername kon zorgdragen.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van een faxbericht van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 26 mei 2009. Ik dit faxbericht voert betrokkene aan dat hij sinds 18 maart 1998 vleeskuikenhouder is en nog nooit een Salmonella- of Campylobacterbesmetting op zijn bedrijf heeft gehad. In het onderhavige geval is het misgegaan omdat betrokkene in het ziekenhuis lag wegens een verlamming aan de benen als gevolg van een hernia. Zijn vrouw heeft getracht aan de voorschriften te voldoen, maar heeft het verkeerde monster ingezonden. Op 30 december 2008 zijn alsnog mestmonsters genomen ten behoeve van Campylobacteronderzoek. Het analyseresultaat was negatief. Een kopie van het het analyserapport d.d. 2 januari 2009, alsmede van het analyserapport d.d. 4 december 2008, waaruit blijkt dat de overschoentjes niet voor Campylobacteronderzoek worden geaccepteerd zijn bij de fax gevoegd.

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

Nalaten tenminste twee maal per twaalf maanden Campylobacteronderzoek uit te laten voeren.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 4, lid 3 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Op 26 augustus 2007 is de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 1999 ingetrokken. Artikel 4, tweede lid van deze verordening schreef voor dat twee maal per jaar een koppel vleeskuikens bij afvoer dient te worden onderzocht op onder andere Campylobacter. De nieuwe Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 is op 26 augustus 2007 in werking getreden. Artikel 4, derde lid, van deze verordening schrijft voor dat twee maal per 12 maanden een koppel vleeskuikens bij afvoer op aanwezigheid van Campylobacter moet worden onderzocht. De verordening voorziet niet in een overgangsbepaling ter zake van dit voorschrift. Het Tuchtgerecht stelt vast dat betrokkene vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe verordening eerst op 16 oktober 2008 een Campylobacteronderzoek heeft laten uitvoeren. Daarmee is artikel 4, derde lid, van de verordening overtreden. Uit de analyserapporten die betrokkene per fax aan het Tuchtgerecht heeft toegezonden blijkt dat betrokkene in december 2008 alsnog een extra Campylobacteronderzoek heeft laten uitvoeren. Daarmee is de overtreding niet teniet gedaan. Betrokkene heeft daarmee naar het oordeel van het Tuchtgerecht echter wel blijk gegeven van verantwoordelijkheidsbesef.Gezien de omstandigheden van het geval, het verblijf in het ziekenhuis van betrokkene, het feit dat na de foutieve monsters alsnog de juiste monsters naar het laboratorium zijn gezonden, en het feit dat op het bedrijf van betrokkene nog nooit een Salmonella- of Campylobacterbesmetting heeft plaatsgevonden, besluit het Tuchtgerecht de geldboete geheel voorwaardelijk op te leggen. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat het bedrijf van betrokkene van gemiddelde omvang is.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geheel voorwaardelijke geldboete van € 500 (vijfhonderd euro), met een proeftijd van twee jaar.

De tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en A.C. van Schie en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.